‘Karel I’.
In combinaties als ‘Lodewijk XIV’; ‘Leo XIII’; enz. duidt het Romeinse cijfer in 't algemeen een rangtelwoord aan. Toch kennen we de uitspraak: ‘Willem drie’ voor Willem de derde, en ‘Pius tien’ voor Pius de tiende. Dit afwijkend spraakgebruik steunt waarschijnlijk op het schriftbeeld. Misschien zijn er ook rhythmische factoren in 't spel; ‘Pius elf’ hoort men bijv. nooit (elf = ellef). Ook Franse invloed is mogelijk (Henri quatre).
Opmerkelijk is het, dat de bekende sigarenmerken ‘Karel I’ en ‘Willem II’ niet anders gekend worden dan als ‘Karel één’; ‘Willem twee’, 't Schriftbeeld kan hier sterker z'n invloed doen gelden, omdat het grote publiek waarschijnlijk weinig associaties ondervindt met de personen, die in deze merken aangeduid worden.
Is het echter te gewaagd om aan te nemen, dat de bedoelde merken (bij ieder bekend door hun enorme reclame) het gebruik van ‘Pius tien’ en ‘Willem drie’ zo niet veroorzaakt (dat geeft misschien chronologische moeilijkheden) dan toch in de hand gewerkt hebben?
Arnhem, 17/9 '48.
C.N. Dubelaar.