De dubbele negatie in het Maastrichts.
N Tg. XL, 4 vlgg. besprak ik de dubbele ‘ontkenning’ en.... niet, en merkte daarbij op dat deze verbinding, in het Westvlaams nog volop gangbaar (en, naar ik later zag uit wat Overdiep voor Gent vermeldt Onze Taaltuin II, 162, ook in het Oostvlaams), in zuidhollandse dialecten zich gehandhaafd heeft, maar alleen in de afhankelijke zin. Ald. blz. 6 opperde ik het vermoeden ‘dat deze zuidhollandse resten van niet.... en, in de afhankelijke zin, een stadium te zien geven dat ook elders doorlopen is bij het geleidelijk terugwijken van de dubbele negatie uit het algemeen taalgebruik’.
Een ouder stadium dan het Zuidhollands vertegenwoordigt het Maastrichts, te oordelen naar wat Dr. H.J.E. Endepols daarover mededeelt in zijn boeiend artikel over ‘Algemeen Beschaafd en Maastrichts’, Ts. LXV (1947), 101 vlgg. en 194 vlgg. Op blz. 197 zegt hij het volgende. ‘De dubbele ontkenning b.v. in Iech en weit 't neet leeft nog in het Maastrichts, maar heeft toch al een ietwat archaïstisch karakter.... Echter klinkt het in Trijn de begijn zeer natuurlijk en echt: gei middel wat ze neet genómmen en heet’. Hieruit is af te leiden dat de dubbele ontkenning in de hoofdzin in het Maastrichts aan het uitsterven is, maar in de bijzin nog wat vaster staat, al is ze ook daar, naar Dr. Endepols mij nader mededeelt, naar zijn mening ten dode opgeschreven. Het Maastrichts staat dus in dezen tussen het Vlaams en de zuidhollandse dialecten in.
C.B.v.H.