G. Diels een bijdrage Het kritieke criterium der kritiek, terwijl Bert Schierbeek de aandacht vestigt op Twee jonge prozaïsten. In een Kanttekening wordt een polemiek gevoerd tussen Theun de Vries en Jan G. Elburg over Marxisme en poëzie.
Ad interim. Mei-Juni. Onder de Critische Bijlagen vermelden wij een beoordeling van Jo Boer, veelzijdig prozaïste, door Jan Spierdijk, van de door 's-Gravesande uitgegeven dokumenten over Het conflict tussen Kloos en Van Eeden, door Barend de Goede, en de bespreking van Een zeer belangrijke uitgave, nl. Der Mouw's Verzamelde werken, door F.W. van Heerikhuizen.
Kroniek van Kunst en Kultuur. Mei. Lou Lichtveld geeft een beschouwing over Culturele wisselwerking van Nederland en Indonesië. - F.W. van Heerikhuizen schrijft over De nieuwe taak der critiek.
Criterium. Mei. In de Kroniek van het proza beoordeelt W.F. Hermans Bordewijk's roman Noorderlicht.
De Vlaamse Gids. Juli. Jan Greshoff geeft Vier korte beschouwingen, nl. Kultuur en export, over Mevr. Romein's Slib en Wolken, dat hij waardeert, maar waarin hij enige vooraanstaande auteurs mist; Een klassieke bloemlezing, nl. de Dichters van dezen tijd, opnieuw bewerkt door D.A.M. Binnendijk, waarin hij veel te prijzen vindt; Dat kompas komt niet te pas, een afbrekende kritiek op het Kompas der Nederlandsche Letterkunde; Schilders, schrijvers en zwamneuzen, met bezwaren tegen de aflevering Pen en penseel van het Critisch Bulletin. - Jan Schepens bespreekt Frans Coenen's ‘Onpersoonlijke herinneringen’, een ‘nuchter zakelijk, nachtmerrie-achtig boek’.
Aug. Herman Teirlinck geeft Jeugdherinneringen, ‘bij de honderdste verjaardag van vader Hoste's geboorte’. - Jan Schepens bespreekt met grote ingenomenheid het boek van Top Naeff over Willem Royaards. - Een artikel Rondom Tachtig van Jan Greshoff bevat drie boekbeoordelingen: een scherpe veroordeling van Jeanne Reyneke van Stuwe's boek Het menschelijk beeld van Willem Kloos, een waardering van de dokumenten, door. H.G. 's-Gravesande bijeengebracht over Het conflict tusschen Willem Kloos en Frederik van Eeden, en een ongunstig oordeel over Colmjon's boek: De oorsprongen van de renaissance der litteratuur in Nederland. - Een tweede bijdrage tot de Critiek van de Vlaamse dichtkunst, door M. Rutten, behandelt uitvoerig het dichtwerk van Bert Decorte, met de ondertitel: ‘of de weg terug van Rimbaud tot Villon’.
Nieuw Vlaams Tijdschrift. Mei. K. Jonckheere begint een artikel Confrontaties met tijdgenoten, waarin hij bespreekt Jan Vereammen of de grens van het woord.
Juni. In een Kroniek geeft Hubert Lampo een overzicht van de ontwikkeling van Het Vlaamse proza in de laatste jaren. - M. Rutten vestigt in een artikel Van Literatuur tot Philologie de aandacht op een belangrijk werk van de Parijse hoogleraar S. Etienne: Défense, de la philologie.
Juli. P. Geyl vervolgt zijn studie over Het historisch vermogen van Shakespeare, waarbij hij een vergelijking maakt met het dramatisch werk van Hooft en Vondel. - Achilles Mussche geeft een uitvoerige kritische beschouwing over Het essayistisch en literair-historisch proza. Overdiep's