‘gespeeld’ werd. Speelkastje was een spontaan ingekort speel(goed)kastje.
De Vries noemt ook gevallen waar men twijfelen kan, of de bestaande samenstelling als een inkorting is op te vatten. Zijn aarzeling zou ik niet delen ten aanzien van korenblauw; dat de samenstelling zou bedoelen uit te drukken ‘blauw zoals men dat tussen het koren ziet’, lijkt wel wat gezocht: koren(bloem)blauw ligt meer voor de hand. Meer reden tot twijfel er is bij kippengaas, waar een ‘bedoeld’ kippen(hok)gaas vrij schoolmeesterachtig aandoet. Ongeveer daarmee op één lijn staat lucifershouder, een voorwerp dat gewoonlijk in de eerste plaats berekend is op het vastklemmen van een lucifersdoosje, maar waarin dan toch ook lucifers te vinden zijn. Een ander twijfelgeval is rentekaart; het meest voor de hand ligt echter, er een inkorting van rente(zegel)kaart in te zien. Bij scheerriem is de twijfel al weer geringer; desnoods zou men het kunnen opvatten als ‘riem bij het scheren gebruikt’, maar scheer(mes)riem ‘riem voor het aanzetten van het scheermes’ is als basissamenstelling toch wel het aannemelijkst. En bierviltje zou ook nog te verklaren zijn als ‘viltje om (gemorst) bier op te vangen’, maar bier(glas)viltje is een veel waarschijnlijker grondslag. Zo zal ook theedoek wel niet berusten op ‘doek om restjes thee weg te nomen’, maar een inkorting zijn van thee(goed)doek, waarbij we, evenals in de voorafgaande voorbeelden, niet uit hoeven te maken of de samenstelling zonder haakjes ooit geleefd heeft.
Intussen kan men, in de huishoudelijke sfeer blijvend, wel voorbeelden vinden waarbij de volledige en de ingekorte vorm naast elkaar bestaan: stofdoekenmandje en stofmandje komen beide voor; zo ook gasmeterkastje en gaskastje. Van naaidoos, naaimandje, breitas, breimandje ken ik de volledige vormen niet, maar ook bij deze moeten we toch wel van iets als naai(gerei)doos, brei(benodigdheden)mandje enz. als ‘bedoelde’ samenstelling uitgaan. Een bijzonder geval is washandje naast het volledige washandschoentje, waarbij het laatste lid is uitgevallen.
Andere voorbeelden waarbij alle twijfel uitgesloten is, zijn broodzetting uit broodprijszetting, dat ook voorkomt; kievitsboon, zo genoemd, omdat het gespikkeld oppervlak aan dat van een kievitsei herinnert; zonnepitten ‘pitten van de zonnebloem’; visite(kaartjes)formaat van foto's. Op een patentmiddel bij een drogist zag ik gedrukt stoelregelingsmiddel: een niet minder dan vierledige samenstelling als stoelgangregelingsmiddel komt ook wel zeer bijzonder in aanmerking om ingekort te worden. Van jonge datum is middenstandsopleiding, d.w.z. ‘opleiding voor het middenstandsdiploma’ eventueel ‘middenstandsexamen’, een inkorting die ik las aan het venster van iemand die studiosi van die richting wenste te helpen.
Luttele jaren vroeger ontstaan, maar inmiddels toch alweer verouderd, is belastinghouder. Ter verklaring hiervan moeten we uitgaan van het in zijn tijd algemeen gangbare, maar nu evenzeer verouderde belastingplaatje, het zichtbaar aan de fiets gedragen kwijtingsbewijs van de rijwielbelasting, waarvan wij in 1940 de afschaffing mochten waarderen als een van de eerste ‘zegeningen’ van het Duitse bewind. Er waren tot 1940 houders in de handel ter bevestiging van dat belastingplaatje, die ik meermalen in fietsenwinkels als belastinghouders heb betiteld gezien.
Enige toelichting zal ook niet overbodig zijn voor een woord, dat stellig ouder is dan het vorige, en ook langer leven zal, maar dat noch in het W N T, noch in Van Dale te vinden is, nl. heikop. Wanneer heipalen in de grond gedreven zijn, steken de boveneinden op ongelijke hoogte boven