De Nieuwe Taalgids. Jaargang 41
(1948)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDrie dagen voor 't geluk geboren.‘Ick ben op sinte Galpertsnacht eboren, dat 's drie daghen voor 't gelock’, verzucht Breeroo's Robbeknol, als hij tot het inzicht komt, dat het lot hem weer aan een gierige meester overgeleverd heeftGa naar voetnoot1). Wat die spreekwoordelijke uitdrukking zeggen wil, is duidelijk en is dan ook in het grote Woordenboek voldoende verklaard: ze werd toegepast op iemand, die te voorbarig was en zijn kans te vroeg wilde waarnemen, maar juist daardoor ze misteGa naar voetnoot2). Een poging evenwel om het ontstaan van de uitdrukking na te gaan, met name om te verklaren, wie sinte Galpert eigenlijk was, is tot dusver niet met succes ondernomen. De heer Knuttel laat in zijn uitgave van Breeroo's werken de plaats onverklaard, de heer Van Rijnbach noemt Sinte Galpertsnacht 12 Juli en wijst er op, dat de feestdag van Bonaventura op 14 Juli valtGa naar voetnoot3). Dat is inderdaad naar middeleeuwse telling, waarbij men begin- en einddag meetelde, drie dagen na elkaar. Blijkbaar is de gedachtengang van de heer Van Rijnbach aldus geweest: hij zag in Sinte Galpert de heilige abt Johannes Gualbert († 1073), de stichter van de orde der Vallombrosanen, een zijtak van de Benedictijnen, wiens feest op 12 Juli gevierd wordt, en vatte de naam Bonaventura, door Frans van Assisi als zegening aan de kleine Giovanni Fidanza gegeven, als een aanduiding van geluk op. Indien dat werkelijk zijn gedachtengang geweest is, dan lijkt hij mij daarmede op een dwaalspoor. Het grote Woordenboek geeft als parallel van sinte Galpertsnacht de Vlaamse zegswijze: op Sent' Holpe's dag. Dat brengt ons op de juiste weg. Sinds de laatste tien, twaalf jaren bestaat er een rijke literatuur over | |
[pagina 68]
| |
de pseudo-heilige Wilgefortis, wier fantastische legende op het einde der veertiende eeuw in Vlaanderen ontstaan is uit misvatting van het beroemde beeld van de beklede en gekroonde Christus aan het Kruis, het zgn. Volto Santo, in de Dom te LuccaGa naar voetnoot1). Men zag in de beklede Crucifix een als martelares voor het geloof gestorven koningsdochter, in wier tweede naam Ontcommer een herinnering aan het Salvator-begrip bleef voortbestaan. Haar cultus verbreidde zich over Noord-Frankrijk en de Nederlanden, over zee tot Londen, Oostwaarts over het gehele Duitse Rijk, tot in Kroatië en Polen toe. Daarnaast gaven andere beelden van de beklede Heiland aan het Kruis in Duitsland, met name te Bremen en te Lübeck, in dezelfde tijd aanleiding tot een dergelijk wanbegrip, waarbij men in de Gekruisigde een mannelijke martelaar meende te zien, die men, eveneens met een duidelijke herinnering aan de oorspronkelijke voorstelling van de Salvator, Sunte Hulpe, Gehülfe, Halpe, Gehalpe, Helper, zelfs Helpericus noemde. Soms liep de cultus van Wilgefortis in die van Sunte Hulpe overGa naar voetnoot2). De door Breeroo gebruikte heiligennaam Galpert lijkt een verbastering van GehalpeGa naar voetnoot3). Van verering van de fantasie-sant in Holland hebben wij bewijzen te Wormer en te KralingenGa naar voetnoot4). Als zijn feestdag wordt opgegeven de Maandag na Trinitatis, ‘in dem hilgen dage sunte Hulpe, de is des negesten Mondages alse men begheit de hilgen Drevoldicheit’Ga naar voetnoot5). Drie dagen na die Maandag valt de Donderdag, waarvan men kan zeggen, dat dan herdacht wordt, hoe het Geluk over de mensheid gekomen is: Sacramentsdag, het feest van Corpus Christi, de Menswording van Christus belichaamd in de Eucharistie, levend in alle gelovigen. Hiermede lijkt een plausible verklaring van de regel van Breeroo gegeven. Er blijven evenwel nog enkele kleine moeilijkheden over. Dat de Amsterdamse straatjongen Breeroo een herinnering aan een volksgeloof bewaard kan hebben, ligt voor de hand. Te meer, daar hij zijn stuk archaïstisch nog in de Katholieke tijd van Amsterdam laat spelen. Maar opdat de boven aangewezen data kloppen, zal men moeten aannemen, dat Breeroo niet meer op de middeleeuwse manier telt noch dat hij onder sinte Galpertsnacht de vigilia van die ongewijde feestdag ver staatGa naar voetnoot6); anders zouden er te veel dagen tussen beide termijnen komen te liggen. Tenzij men wil aannemen, dat hij het getal drie niet letterlijk bedoelt. Utrecht. D.Th. Enklaar. |
|