Geestelijke brieven door Joannes Luiken.
‘In het 26 jaar zijns ouderdoms werd hij vuurig door de Liefde Gods ontsteeken rezolveerde om een geheel andere maniere van leven te leiden en sloeg den weg der verloochening met groote getrouwheid in, kloekmoedig afstervende, al wat de natuur lief was,’ zegt zijn levensbeschrijver. Vooral in zijn Zedelijke en Stichtelijke Gezangen en zijn Jezus en de Ziel getuigt hij van deze diep-religieuze verandering, maar misschien nog meer dan uit deze poëzie, blijkt deze innerlijke metamorphose uit zijn Geestelijke Brieven, welke minder algemeen bekend zijn.
Het zijn 128 brieven ‘aan verscheide zijner goede vrienden, op bezondere Tijden en Toestanden geschreeven, inhoudende veel ernstige vermaaninge tot waare boete, versmaading der wereld en krachtige voorstellingen om ons te doen verlieven op God en de Zalige Eeuwigheid’. Ze zijn na de dood van de schrijver, verzameld en uitgegeven, ‘te Amsteldam bij de Wed. P. Arentz. en K. van der Sijs, Boekverkoopers in de Beursstraat in de drie Rapen, 1714, maar nooit met dat oogmerk door den Autheur geschreeven.’
Ze zijn alle geschreven ‘sedert den Jaare 1685 tot den Jaare 1712, de laatste noch weinig maanden voor zijn dood, (5 April 1712), meest aan zijn hertelijke gemoedsvrienden op verscheide plaatsen, ook aan zijn wel-meenende bloedvrienden en vijf aan zijn eenige zoon Casparis Luiken, waarvan de drie eerste krachtige vermaaningen zijn om hem uit het natuurlijk leven, zo veel mogelijk was, tot boetvaardigheid te brengen, welken arbeid der liefde verzeld met vurige gebeden, de Heere met zijn milden zegen zoodaanig heeft achtervolgt, dat men aan hem waare teekenen van berouw en bekeering van de doode werken heeft gezien, en een lust om den leevendigen God te dienen tot groote blijdschap zijns vaders, gelijk in de twee laatste Brieven is te zien.’
De brieven zijn niet gedateerd. ‘Daarvan is dit de reden; wijl onzen Autheur een afgescheiden ingetogen leven leide en bijna geen bemoeiing met dingen van de tijd had, wist hij menigmaal zelfs niet wat maand of dag men schreef en heeft hij 't er veelmaal niet bij gezet.’ Evenmin als enige plaatsnaam, voegen wij hieraan toe.
Zijn asketische leefwijze: ‘nauwelijks bloote nooddruft neemende van spijs, drank, slaapen, kleeding,’ leidde echter niet, zoals men uit 't voorgaande zou kunnen opmaken, tot een dwepend kluizenaarsleven, doch maakte hem tot een verkondiger van Gods en Jezus' Liefde, in de kring zijner familie en vrienden, hetgeen op iedere bladzijde blijkt.
Voor de hedendaagse lezer is de lectuur dezer Brieven veeleisend en vermoeiend door voortdurende, zij 't ook véélvormige herhalingen van dezelfde gevoelens, denkbeelden en predikaties èn de oneindig lange perioden. Maar voor de personen tot wie zij waren gericht, zijn ze door de persoon van de schrijver, zeker een steunende en opbouwende kracht geweest!
Ook nu nog zijn ze van betekenis om de tijd waarin ze werden geschreven te leren kennen en niet minder om de oprecht-godsdienstige Mens Jan Luiken te doorgronden, waarvan zijn vriend Adr. Spinneker ter inleiding dezer Brieven, zong:
O, Zielen, die met welbehaagen
's Mans prent- en dichtwerk ziet en leest,
U word deeze briefschat opgedraagen
Tot oefening van Uwen geest.
Hier vind gij troost in droefenisse,
Versterking in elende en kruis
Raad in benauwdheid van gewisse,
Aanspooring op den weg naar huis.
Hier leert het heilige vertrouwen
Op Gods ontferming en genâê
En Jezus liefde veilig bouwen
Die alle oprechten komt te stâê.
D. van Unnik.