| |
| |
| |
Aankondigingen en mededelingen.
Ongaaf Nederlands.
Van deze studie, die Gerlach Royen in de reeks Mededeelingen der Kon. Ned. Akademie liet opnemen, verscheen in 1946 reeds een derde, verbeterde druk (Amsterdam - N.V. Noord-hollandsche U.M. 98 blz. Prijs f 2,25), een bewijs dat het rijk gedokumenteerde werk van deze fijne taal waarnemer en zuiveraar op prijs gesteld wordt.
| |
Die ontstaan van ons Afrikaanse psalm- en gesangboek, door Prof. Dr E.C. Pienaar (Uitgave deur die Suid-Afrikaanse Bybelvereniging - 1944).
Na de invoering van de Afrikaanse bijbelvertaling stelden de gezamenlijke kerken van Zuid-Afrika zich tot taak, voor het kerkgezang gezaghebbende teksten voor de psalmen en gezangen samen te stellen. Langenhoven, Totius en andere Afrikaners hadden voorbereidend werk gedaan, maar men meende hun werk niet zonder kritiek te kunnen aanvaarden. Uit Pienaar's boek kan men leren hoeveel jaren van ingespannen arbeid, door kommissies van theologen, reviseurs, taal- en letterkundigen, daaraan gewijd zijn. Uitvoerig wordt de externe geschiedenis beschreven. Voor Nederlandse lezers is de interne geschiedenis belangrijker (blz. 32-79). Daar wordt met een aantal bekende ‘psalm- en gesangtekste’ aangetoond hoe uit allerlei redakties en emendaties de definitieve tekst ontstaan is. Een dergelijk compromis, met aansluiting bij de vanouds vertrouwde Nederlandse tekst, is niet altijd winst. Terecht hebben de litteratoren herhaaldelijk gepleit voor de dichterlijke vertaling van Totius, b.v. de bekende aanhef van Ps. 42:
Soos 'n hert in dorre streke
skreeuend dors na die genot
van die helder waterbeke,
skreeu my siel na U, o God!
Of in Ps. 65, waar de Afrikaanse sfeer bewaard is:
Ons sien die kleinvee langs die hange
wat juigend veldtoe gaan;
ons hoor omlaag die windgesange
omlaag die dale, omhoog die rante
dit sing en roem van alle kante
die goedheid van die Heer.
Dit klinkt heel wat dichterlijker dan:
De velden zijn bedekt met kudden;
Met halmen, die van zwaarte schudden,
En loonen's landmans zweet, etc.
| |
Patriot-digters. Bloemlesing uit die dig- en rymwerk van die Patriot-tydperk (1875-1905).
Opmerkelijk is de levendige belangstelling die zich de laatste tijd door allerlei publicaties openbaart voor de strijdperiode van het Afrikaans. Prof. E.C. Pienaar heeft daarin aanleiding gevonden om de bovengenoemde bloemlezing samen te stellen (Kaapstad-Jac. Dusseau-Pretoriar-J.H. de Bussy-1945, Prijs 6/6). Ter Inleiding wordt herinnerd hoe deze gedichten geboren zijn uit de nationale nood van
| |
| |
het Afrikanervolk. De stoot werd gegeven door het Genootskap van Regte Afrikaners (1875) met hun orgaan Die Afrikaanse Patriot. Een uitnodiging tot de lezers bracht een stroom van rympjes in beweging, die in 1906 gebundeld werden. ‘Die Patriot-digters het nie as woordkunstenaars opgetree nie, maar as taal- en nasiebouers.’ - Maar al val daar uit skoonheidsoogpunt weinig te waardeer, uit 'n kultuurhistoriese oogpunt is hierdie ongekultiveerde volksdigting van die grootste betekenis Grondslag van deze nieuwe verzameling zijn de door F.W. Reitz Tweeen-sestig uitgesogte Afrikaanse Gedigte (1909), met latere vermeerderd. Pienaar heeft ze gerubriceerd in zes afdelingen: I Land, volk en taal, II. Historiese temas, III Huislike en maatskaplike lewe, IV Berymde vertellings, V Vertalings en bewerkings, VI Van vry en trou. Doorlopend zijn de afzonderlijke gedichten beknopt toegelicht. Ongetwijfeld zal deze verzameling ook in de Nederlanden belangstellende lezers vinden.
| |
Die Verkleinwoord in Afrikaans.
Dr W. Kempen, lektor in Nederlands en Afrikaans aan de Universiteit van Stellenbosch, publiceerde in 1940 een grondige studie over dit onderwerp (Kaapstad - Nasionale Pers, Beperk, 135 blz.), gegrond op een uitvoerige vergelijking van de beide talen en statische gegevens, geput uit tal van geschriften. Achtereenvolgens gaat hij na I Hoe Diminutiva in Afrikaans gevorm word, II Die veelvuldige gebruik van diminutiva, III Vergelijking met Nederlands, IV Nadere bespreking van verskille. Een bibliografie en ‘lys van geëkserpeerde bundels’ besluit dit boek. Wij vernamen dat het reeds uitverkocht is, maar dat de schrijver een nieuwe druk voorbereidt.
| |
Nederlandse vertalingen uit de klassieke oudheid.
De Nederlandse Boekhandel te Antwerpen heeft een Klassieke Galery op touw gezet, met een onderafdeling: Klassieke Oudheid. Daarvan ontvingen wij twee delen ter aankondiging, nl. de Bucolica van Vergilius, vertaald door Marc Moonen, met een uitvoerige Inleiding (blz. 7-30) en De Zelfkweller van Publius Terentius Afer, vertaald door Dr J.C. van Deventer en bewerkt door Dr J. Humble. Deze deeltjes zijn in Nederland verkrijgbaar bij de Wereldbibliotheek.
| |
Beknopte geschiedenis van de Oud- en Middelnederlandsche letterkunde.
Van dit bekende werk van Dr J. van Mierlo bleek reeds een vijfde bijgewerkte en verbeterde druk nodig te zijn (Antwerpen-Standaardboekhandel - 1946). De schrijver deelt daarbij mee, dat hij bezig is met een omwerking van zijn grotere, uitverkochte geschiedenis, waarvoor de twee delen geheel tot zijn beschikking gesteld worden.
| |
Jan Smeken's gedicht op de feesten ter ere van het Gulden Vlies te Brussel in 1516.
Als pendant van Dwonder van claren yse en snee verscheen een even zeldzaam boekje van deze Brusselse rederijker, als uitgave voor de Seven Sinjoren uitstekend verzorgd (Antwerpen - De Sikkel - 1946. Voor Nederland verkrijgbaar bij de W.B.). De inleiding en de interpretatie werd toevertrouwd aan Dr Gilbert Degroote, die geen moeite gespaard heeft om dit geschrift alzijdig toe te lichten. De Inleiding (blz. VII-XLI)
| |
| |
biedt een volledige kritische samenvatting van wat tot nu toe van Jan de Baertmaker, alias Smeken bekend is. Degroote handhaaft zijn auteurschap van het spel Vanden sacramente vander Nieuwervaert en wijst er op, dat het spel Hoe Mars en Venus tsaemen boeleerden nog een onderzoek verdient. Bovendien verschaft hij alle gegevens voor de ontwikkeling en de feesten van het Gulden Vlies, met Bourgondische praal gevierd. Evenals in de uitgave van Jan van der Dale toont hij in de brede aantekeningen een grondige kennis van de rederijkerstaal, terwijl de gehele woordvoorraad in een glossarium bijeengeplaatst is. De tekst (blz. 1-24) bestaat uit 37 twaalfregelige baladen, kundig gecomponeerd, maar met tal van stoplappen, een echt rederijkersprodukt in de ongunstige zin van het woord. Wij kunnen ons dus niet verenigen met het zeer gunstige oordeel van de uitgever omtrent de aesthetische waarde van dit geschrift: ‘Het getuigt van een kleurige en sappige ongekunsteldheid zoodat niemand zal aarzelen het in zijn geheel mooi te vinden.’ Dat neemt echter niet weg dat deze tekst letterkundig- en kultuurhistorisch belangwekkend blijft en ten volle deze model-uitgave verdiend heeft.
| |
Nederlandse literatuur in de Middeleeuwen.
Voor Servire's Encyclopaedie schreef Dr D.C. Tinbergen een deeltje over onze Middeleeuwse letterkunde (Den Haag - N.V. Servire - 1947; 125 blz.) waarin voor een bredere lezerskring in aantrekkelijke vorm en met veel illustraties een volledig overzicht geboden wordt.
C.d.V.
| |
Nederlands voor Walen.
Dr J.L. Pauwels te Leuven, in Noord-Nederland vooral als dialectonderzoeker bekend, heeft voor Waalse leerlingen van Belgische athenea een boekje samengesteld onder de titel Les difficulté's de la phrase néerlandaise (2e druk, Luik 1945; 77 bldz.). Dit leerboek, voortgekomen uit twintig jaar onderwijspraktijk, ontmoet blijkens het debiet in België waardering: de 1e druk verscheen in 1941. Het verdient de aandacht ook van Noordnederlanders die zich met syntactische studiën bezighouden, omdat er tal van bijzonderheden in de zinsbouw besproken zijn, waarvan onze grammatica's òf heel beknopt en algemeen òf in 't geheel geen melding maken, omdat er voor de Nederlands-sprekende gebruiker weinig opmerkelijks aan is. Pauwels' schoolboek illustreert, hoe de grammaticale studie van een taal gebaat is bij de nauwgezette waarneming die nodig is voor het aanleren van die taal door vreemdelingen. Het Engels heeft daarvan allang en rijkelijk geprofiteerd. In het tweetalige België kan de grammaticale beschrijving van het Nederlands daarvan profijt trekken.
| |
T.H. le Roux en J.J. le Roux (†): Middelnederlandse Grammatika.
Deze middelnederlandse spraakkunst, van de hand van twee Afrikaanse hoogleraren, verscheen voor het eerst in 1935. Thans is daarvan een tweede herziene druk verschenen (Pretoria, 1945). Sporen van de herziening zijn op bijna elke bladzijde waar te nemen, maar toch is het boek niet ingrijpend veranderd; de oude paragrafentelling kon zonder bezwaar behouden blijven. Nieuw toegevoegd zijn alleen enkele paragrafen over ‘aspek’ aan het slot. Zo is deze herdruk geen omwerking; hij mag zelfs niet als ‘bijgewerkte druk’ worden bestempeld. De gebruiker, die bij de eerste druk in margine vraagtekens of opmerkingen had geplaatst,
| |
| |
kan die vrijwel ongewijzigd in de tweede druk overnemen. Het is symptomatisch, dat de lijst van ‘boeke en tydskrifte waarna verwys word’ onveranderd is gebleven, behoudens de toevoeging van één Afrikaanse publicatie. Latere drukken van in die lijst genoemde werken of supplementen daarop worden niet vermeld. Ten dele, maar toch niet geheel, is dat te verklaren uit het verbreken van de verbinding met Nederland door de oorlog. Nergens blijkt dat studies als die van Van Loey over het Zuidwestbrabants in de 13e en 14e eeuw of die van Van Es over de attributieve genitief - om maar twee belangrijke vooroorlogse werken op specifiek middelnederlands gebied te noemen - op de inhoud enige invloed hebben gehad.
Maar gebleven zijn ook de grote deugden van de eerste druk. De heren Le Roux hebben geen studiegrammatica willen maken, maar in de eerste plaats een leerboek voor studenten, en als zodanig verdient hun boek waardering. Het is helder, systematisch en overzichtig, voor studenten heel wat aantrekkelijker dan de wel zeer afschrikwekkend zwaarwichtige Franck. Voor Afrikaanse studenten bestemd, is Le Roux ook voor Nederlandse studenten alleszins bruikbaar, en wij kunnen er ons over verheugen dat dit handzame leerboek opnieuw is verschenen. Het is jammer dat wegens de veel besproken ‘deviezenpositie’ het verschijnen van een boek in het buitenland, ook al is dat buitenland ons zo weinig uitheems als Vlaanderen of Zuid-Afrika, nog niet wil zeggen dat het in Nederland gemakkelijk verkrijgbaar is.
C.B.v.H.
| |
Ontvangen herdrukken.
L. Leopold: Nederlandse schrijvers en schrijfsters. Dertiende herziene druk door Dr W.L. Brandsma, 2 delen (Groningen - J.B. Wolters - 1947). Prijs geb. f 8,90.
W. Kramer: Taalstudie en stijloefeningen. Tweede deeltje. Elfde druk (Groningen - J.B. Wolters - 1946). Prijs f 1,25.
A. Wildschut: Onze stijlfouten. Achtste druk, bewerkt door Dr J. Karsemeyer (Groningen - J.B. Wolters - 1946). Prijs f 1,00.
Dr D.C. Tinbergen: Beatrijs. Dertiende druk (Groningen - J.B. Wolters - 1947). Prijs f 1,25.
|
|