Het dialect van de Legende van het Heilig Kruis.
Dit gedicht, dat de aesthetisch weinig belangrijke verbinding bevat van de legende van het heilig kruis en de Denensage te Breda, is reeds drie maal gepubliceerd. Eerst gaf C.B. Hermans het uit (naar een copy van het overgebleven handschrift) in: Geschiedkundig Mengelwerk over de provincie Noord-Brabant 1841, 's-Bosch. Later deed hij het nog eens (naar dit hs. zelf) in: Bijdragen tot de geschiedenis, oudheden, letteren, enz. der provincie Noord-Brabant, 's-Hertogenbosch 1845. Tenslotte publiceerde L. Wirth het als Het heilige kruis en de Denensage te Breda, Leiden z.j. Het handschrift, dat zich in het archief der St. Barbarakerk te Breda bevindt, is zelf ook weer niet oorspronkelijk, maar een copie uit de 15e eeuw. Het is behalve het slot van het prozaverhaal der mirakelen geheel met dezelfde hand geschreven. Dit alles is bijeengezet door Wirth, naar wiens uitgave wij hier citeren.
Zeker is het handschrift niet wat men noemt ‘dialectzuiver’. Vlak bij elkaar treft men doubletten als harde dicke (vs. 112) en herde wit (114) of legghen liggen (516) en ghi ligt (571). Opvallend is op blz. 43 een hypercorrecte vorm als coede voor koeien.
Al is uit het meeste materiaal weinig af te leiden, toch zijn er enkele gegevens die er op wijzen dat het althans in de omgeving van Breda geschreven kan zijn. Zo zijn er immers van de ene kant Zuidelijke vormen als wi selen wij zullen (vs. 76; vgl. W.H. Beuken, Vanden Levene ons Heren, Purmerend 1929, 68), boter boter (vs. 116; vgl. K. Heeroma, Hollandse Dialektstudies, krt 15), maar daarnaast even goed noordelijke gelijk legghen voor liggen (vs. 516) en metselaer (vs. 464 cfr. A. Weijnen, Onderzoek, § 331). Het gedicht kan dus op de scheidingslijn van noord en zuid geschreven zijn. Het vernoemen van het kleine Haerle in de opsomming van Westelijk-Noordbrabantse plaatsnamen in vs. 615 vlgg. doet bovendien vermoeden dat de dichter in West-Noord-Brabant persoonlijk goed bekend was. Maar zoals men ziet is er geen enkel klemmend bewijs dat het stuk zelfs maar in het westen van Noord-Brabant geschreven is.
A. Weijnen.