Hooft herdacht als toneelschrijver.
(Ao. 1881).
In 1881 vierde men te Amsterdam de driehonderdste terugkeer van Hooft's geboortedatum. Men wilde hem ook als dramatisch dichter herdenken en achtte algemeen de ‘Warenar’ daartoe het meest geschikt. In de voorbereidende commissie ontstond echter ernstige onenigheid over de vorm, waarin het stuk voor een gemengd publiek op de planken gebracht diende te worden. De meerderheid, w.o. de ruim twintigjarige Frank van der Goes, stelde zich op het juiste standpunt, dat men het moest vertonen, zoals Hooft het geschreven had. De minderheid, bestaande uit Alberdingk Thijm, Ten Brink en Hofdijk, meende dat ‘de openbare decentie niet in het aangezicht (mocht) worden geslagen’ en wenste een gekuiste ‘Warenar’ op te voerenGa naar voetnoot2). Thijm trad op als voorvechter voor deze richting. Toen zijn plan in de betreffende sub-commissie de nederlaag had geleden, kwam het nog eens ter sprake in de vergadering, die de algemene commissie op 28 October 1880 in (nomen non est omen!) ‘De Eensgezindheid’ op het Spui hieldGa naar voetnoot3). Ook hier had het geen succes, Thijm maakte er een principiële kwestie van en verliet met Schaepman de commissieGa naar voetnoot4). Zij organiseerden daarop met hun aanhangers op 16 Maart 1881 in de Stadsschouwburg een voorstelling van het stuk, zoals het uit de hand van Thijm was gekomen, die gezuiverd en - verminkt had. Wat er tussen Claertje en Ritsart was voorgevallen had hij geschrapt, doch hij had niet systematisch nagegaan, welke wijzigingen daardoor tevens vereist waren, zodat het bekende qui pro quo
tussen Warenar en zijn aanstaanden schoonzoon geforceerd en onbegrijpelijk klonk. Terecht schreef ‘De Amsterdammer’Ga naar voetnoot5), dat de ‘Warenar’ op twee benen staat: de pot en het kind, waarvan het kind door Thijm geamputeerd werd, zodat zijn product mank ging. - Toen de commissie, omdat haar meerderheid er toe besloten had, de originele ‘Warenar’ op haar programma plaatste en zich vervolgens tot de ‘Vereeniging het Nederlandsch Tooneel’ wendde, ontving zij daar een weigering, zoals Van der Goes, die het blijkbaar nog niet verkroppen kon, later schreefGa naar voetnoot6).
Den Helder.
C.G.L. Apeldoorn.