| |
Aankondigingen en mededelingen.
Een abel spel vanden winter ende venden somer.
Terwijl de Esmoreit en de Lanseloet sinds lang afzonderlijk verkrijgbaar waren, was het spel Vanden winter ende vanden somer alleen te raadplegen in de volledige uitgave van Leendertz. Door de goede zorg van Dr Rob. Antonissen bezitten wij nu een degelijke uitgave (in de reeks ‘Klassieke Galerij’ VI, Antwerpen, Ned. Boekhandel 1946, Amsterdam W.B.). In een uitvoerige inleiding van 40 blz. worden besproken: de Inhoud, het toneel en de vertoning, waarde, oorspronkelijkheid en bronnen, verstechniek, wijze van uitgave. De annotatie is berekend op een brede lezerskring, en onderstelt geen kennis van het Middelnederlands. Bij zijn
| |
| |
verklaringen en in de Aantekeningen aan het slot blijkt dat de schrijver kritisch staat tegenover zijn voorgangers, en dat hij aan dit werk veel zorg besteed heeft.
| |
De autobiografie van Stijn Streuvels.
Na de aardige beschrijving van zijn jeugdjaren te Heule schreef Stijn Streuvels een niet minder onderhoudend, vaak boeiend verhaal van zijn leven als bakker, en de eerste ontwikkeling van zijn talent te Avelghem (Antwerpen - Standaardboekhandel - 1946). Een derde deel, getiteld Ingooyghem, is in wording.
| |
Diversche Liedekens van Matthys de Castelein.
Van dit zeldzame bundeltje is een herdruk in luxe-uitvoering en beperkte oplage verzorgd door Korneel Goossens (Brussel - Uitgeverij Steenlandt - 1943). Grondslag is het enige exemplaar van de oudste druk (1574), te Gent bewaard. Een ‘woord ter inleiding’ (blz. VII-XXVIII) beperkt zich in hoofdzaak tot de bibliografie. In de nauwkeurige afdruk van de tekst ontbreekt de melodie, wat enigszins bevreemdt, omdat de uitgever juist wijst op de betekenis van het oude Nederlandse lied. De woord- en tekstverklaringen zijn afzonderlijk gebundeld in de omslag gelegd. Menige lastige plaats - er zijn er vele - wordt er door opgehelderd, maar er blijven vraagtekens te plaatsen, vooral waar de uitgever de betekenis eenvoudig uit het verband meent te kunnen opmaken.
| |
Theorie en praktijk van de straatnaamgeving.
Deze uitvoerige verhandeling (60 blz.) van Dr J. Leenen is verschenen in de reeks Toponymica, deel X (Brussel - Standaardboekhandel - 1946). Onder de Theorie bespreekt de schr., na een inleiding, achtereenvolgens Oude en nieuwe straatnamen - in hun ontstaan en vergaan, taalvorm, begripsinhoud, bruikbaarheid, doelmatigheid - en Levende straatnamen. Beknopter behandeld is de Praktijk van de straatnaamgeving: de keuze en de vorm van de namen.
| |
Beknopte geschiedenis van de Oud- en Middelnederlandsche letterkunde.
Dit bekende boek van Dr J. van Mierlo, dat van 1930 dateert, is reeds in 1941 en 1942 om- en bijgewerkt, ter aansluiting aan zijn grote Geschiedenis van 1940. Een vierde druk (1942) werd opnieuw aangevuld, terwijl nu reeds een vijfde druk nodig werd (Antwerpen - Standaardboekhandel - 1946; ook kantoor Tilburg. Prijs geb. f 7,50. Door het streven naar volledigheid, ook in de bibliografie, kan dit werk met vrucht geraadpleegd worden. Van belang is ook de mededeling in de Voorrede dat de schrijver arbeidt aan een omwerking van zijn grotere geschiedenis, die uitverkocht is, en waarvoor de uitgever twee delen geheel ter beschikking stelt.
| |
Nederlandsche Spraakkunst.
Van de in het Zuiden veel gebruikte spraakkunst van Pater E. Bauwens S.J. verzorgde Dr J. van Mierlo S.J. ‘een grondig vernieuwde omwerking’, aangezien zijn voorganger zich ‘wel wat al te nauw aansloot bij de toen in gebruik zijnde Latijnsche en Grieksche grammatica's’. Wie na deze verantwoording een grondige modernisering verwacht, zal zich teleurgesteld zien. Maar wie Van Mierlo kent als de bestrijder van de vereenvoudigde spelling en de vernieuwing van ons taalonderwijs, zal zich niet verwonderen
| |
| |
dat hij in hoofdzaak met Pater Bauwens principieel van de ‘schrijftaal’ blijft uitgaan. Voor de kritische lezer valt er op menige plaats wat uit te leren, maar van ons standpunt hopen wij dat de leraren in Vlaanderen voorkeur zullen geven aan hand- en leerboeken in de geest van het moderne moedertaalonderwijs.
| |
Inleiding tot de stilistische interpretatie van literaire kunst.
Onder deze titel gaf W. Kramer een omgewerkte herdruk van twee vroeger verschenen werkjes ‘Het literaire kunstwerk’ en ‘Inleiding tot de statistiek’, bedoeld als ‘inleiding tot het lezen en interpreteren van literaire kunst’ (Groningen - J.B. Wolters - 1947).
| |
De Ierse letterkunde als toetssteen.
Dit onderwerp koos Dr Maartje Draak voor een openbare les op 10 Dec. 1946 als privaat-docent aan de Amsterdamse Universiteit. De tekst is in druk verschenen bij de firma J.M. Meulenhoff te Amsterdam (1946).
| |
Niederdeutsche Mitteilungen Jahrg II.
Door de zorg van de Niederdeutsche Arbeitsgemeinschaft te Lund werd opnieuw een interessante bundel opstellen gepubliceerd (Lund - C.W.K. Gleerup; Kopenhagen - Einar Munksgaard - 1946). Dit deel begint met de herdenking van twee vooraanstaande geleerden op het gebied van de Nederduitse taalkunde. Conrad Borchling wijdt gevoelvolle woorden aan de nagedachtenis van Agathe Lasch, slachtoffer van de Duitse barbaarsheid. Intussen is hij zelf ook overleden. Erik Rooth eert zijn grote verdiensten in een levensschets (Conrad Borchling zum Gedächtnis). Onze landgenoot Chr. Stapelkamp levert een bijdrage over Einige merkwürdige mittelniederdeutsche Wörter o.a. vrancken, door Friedländer onjuist verklaard, maar waarin hij met behulp van het Nederlandse franken een werkwoord gaan herkent. - Erik Rooth publiceert en commentarieert Mittelniederländische Reimsprüche aus Lund. De verdere inhoud beweegt zich op Nederduits gebied.
| |
Sprookjes van de Russische Wouden en Steppen.
Wij ontvingen ter aankondiging deze royaal opgezette sprookjesbundel (Leiden - Nederl. Uitgeversmaatschappij N.V. - 1947. Prijs geb. f 6,75), naverteld door Dr B. Raptschinsky, en aantrekkelijk geïllustreerd met houtsneden van B. Grosser. Voor belangstellenden in volkskunde zal deze rijke verzameling ongetwijfeld welkom zijn.
| |
Hugo de Groot en Gouda.
De gemeente-archivaris van Gouda, Drs J. Taal heeft een boekje samengesteld, waarin hij de Goudse relaties van Hugo de Groot beschrijft, de maaltijden waaraan hij deelgenomen heeft en de geschillen waarin hij betrokken werd. (Gouda - Uitgeverij ‘Gouden Garven’ - 1946, 44 blz. met platen en facsimilé's).
| |
Het Vondel-Museum: 20ste-22ste Verslag der Vereniging 1940-1945.
Behalve de jaarverslagen, bevat dit deel een In Memoriam Dr J.F.M. Sterck door Dr J. Aleida Nijland, die verderop een vervolg geeft van haar verslag van Vondel's Tasso-vertaling (Godefroy of Hierusalem Verlost Canto XIX). - P. Maximilianus O.F.M. schrijft een toelichting Bij onbekende uitgaven van twee Vondelteksten. - Aleida Nijland vond een herinnering aan Seneca in Vondel's Lof der Zeevaart, vs. 421-431. - W. Asselbergs en C.C. van de Graft leveren enkele Vondel-sprokkelingen.
C.d.V.
|
|