reeks studiën over Klanknabootsing als taalvormend element, waarin zij voornamelijk kritiek oefent op de voorafgaande beschouwingen van Heeroma in hetzelfde tijdschrift. - C.G.N. de Vooys verzamelde uit recepten in een Utrechts handschrift in het Mnl. nog onbekende woorden (Pharmaceutische vaktaal uit het begin van de veertiende eeuw). - R. van der Meulen opent een reeks etymologische Sparsa. - P. Maximilianus bespreekt, in een bijdrage over Buchanan en Vondel's Joannes de Boetgezant of Vondel Buchanan's drama Baptistes bekend en gevolgd heeft, of de Nederlandse vertaling van dit treurspel door De Decker. Het laatste acht hij het waarschijnlijkst. - C.B. van Haeringen beoordeelt G.S. Overdiep's boek: De volkstaal van Katwijk aan Zee.
Verslagen en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Academie. Sept.-Okt. 1941. Aug. van Cauwelaert wijdde een uitvoerige studie aan Karel van de Woestijne als ‘Dichter van het Getal’, aan de ‘volkomen Belijdenis’ en ‘de gelouterde Ylte’. - Ter herdenking van Stijn Streuvels' zeventigste verjaardag werden redevoeringen uitgesproken door Em. de Bom, Felix Timmermans en J. Muls, die over Het landschap in het werk van Stijn Streuvels sprak, en door Herman Teirlinck.
Nov. J. van Mierlo leverde een bijdrage over De ‘Minne’ in de Strofische Gedichten van Hadewych, om te betogen dat ‘de Minne voortdurend overgaat tot den Beminde, tot Christus, tot God. Achter Minne ziet Hadewijch steeds Christus, God’.
Dec. Floris Prims bestudeerde De Verfransching van Antwerpen in de Jaren van Orange, Matthias en Anjou; hij ging achtereenvolgens na: ‘de verfransching door de scholen’ (op grond van een lijst van de schoolmeesters en schoolmeesteressen), ‘het Fransch op den predikstoel’, ‘Het Fransch aan het hof’, ‘Het Fransch in de Staten-Generaal’ en ‘Het Fransch in de straat’. De hogere standen in deze weeldestad blijken toen reeds sterk verfranst te zijn geweest en de burgerij volgde; alleen de vierde stand bleef geheel en al Nederlands.
Jan. 1942. J. van Mierlo gaf met grote ingenomenheid een toelichting bij Het nieuwe ontwerp van Algemeen Reglement der Academie, dat ruime vooruitzichten biedt: Hij besprak verder de datering van De vroegste vertooningen van de Zeven Bliscapen van Maria. Het begin blijft hij stellen op 1448: ‘voor vroegere vertooningen ontbreken alle bewijzen’.
C.d.V.