De Nieuwe Taalgids. Jaargang 37
(1943)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe Nieuwe Taalgids. Jaargang 37. J.B. Wolters, Groningen / Batavia 1943
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van jaargang 37 van De Nieuwe Taalgids uit 1943.
De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren beijvert zich voor het verkrijgen van toestemming van alle rechthebbenden; eenieder die meent enig recht te kunnen doen gelden op in dit tijdschrift opgenomen bijdragen, wordt verzocht dit onverwijld aan ons te melden (dbnl.auteursrecht@kb.nl).
redactionele ingrepen
Deel 1, p. 3: op deze pagina is een kop tussen vierkante haken toegevoegd.
Deel 1, p. 77: het nootteken bij noot 1 ontbrak in de lopende tekst. Wij hebben deze onderaan de pagina geplaatst, aangezien niet duidelijk is aan welke zin in de lopende tekst de noot gekoppeld is.
Deel 2, p. 1: op deze pagina is een kop tussen vierkante haken toegevoegd.
Deel 2, p. 182: het nootteken bij noot 1 ontbrak in de lopende tekst, wij hebben deze alsnog geplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (deel 1 p. 2, 148) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[Deel 1, pagina I]
DE NIEUWE TAALGIDS
onder redaktie van
Prof. Dr. C.G.N. DE VOOYS te utrecht
ZEVEN EN DERTIGSTE JAARGANG
BIJ J.B. WOLTERS' UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ n.v. GRONINGEN - BATAVIA - 1943
[Deel 1, pagina II]
INHOUD[(1))De met een sterretje getekende bladzijden hebben betrekking op het afzonderlijk gepagineerde ‘De Vooys-nummer’.]
Blz. | |
---|---|
B. van den Berg: Boers en Beschaafd in het begin der 17e eeuw | 242 |
G. Brom: Hollands binnenhuis in een preek | 5* |
P. Dezaire: Het scheidings- en afscheidsmotief in de Middelnederlandse wereldlijke lyriek | 11* |
H.J.E. Endepols: De ‘witten’ van Theophilus | 203 |
Jos. J. Gielen: Nietsche en Nederland | 19* |
J.J. Salverda de Grave: Een Frans rechtsboek uit de veertiende eeuw | 26* |
A.W. de Groot: De Nederlandse zinsintonatie in het licht der strukturele taalkunde | 30* |
J. Haantjes: Staring en de Belgische opstand | 111 |
C.B. van Haeringen: Armoedzaaier en soortgenoten | 42* |
C.B. van Haeringen: V en W | 238 |
K. Heeroma: Wat is een boer? | 48* |
K. Heeroma: Iets over de vroegste Nederlandse taalgeschiedenis | 1 |
W. Gs. Hellinga: De geschiedenis van de bilabiale w | 169 |
F. Jansonius: Het impressionisme in de Camera Obscura | 145 |
C. Kamphuis: De reien in Vondel's ‘Hierusalem verwoest’ | 49 |
J. Karsemeyer: Joachim Oudaan als chiliast | 231 |
C. Kazemier: Enjambement in Middelnederlandse verzen | 59* |
G. Kazemier: De tragische held bij Vondel | 225 |
G. Kloeke: Doubletten | 64* |
W. Kramer: De prozaschrijver Kloos als taalvernieuwer | 193 |
W. Kramer: Het barokke karakter van Vondel's lyriek | 97 |
W. Kramer: Een sierkunstenaar van het woord | 71* |
M.E. Kronenberg Twee anecdotes over Feith | 74 |
R. Kuitert: Zesendertig jaar spraakkunstonderwijs | 80* |
J.W. Muller: Dezelve | 240 |
Gerlach Royen: Aanschouwelijkbeidsdrang bij voorzetsels | 87* |
Gerlach Royen: De ‘meervoudige’ pregenitief | 11 |
Gerlach Royen: Ont-‘van’-de voorzetsel-uitdrukkingen | 122 |
Gerlach Royen: Gekondenseerde voorzetsels | 206 |
Marie Ramondt: Ridder- en Rederijkertijd | 61 |
Marie Ramondt: Josephs bespotting door de broeders bij Vondel | 164 |
M. Schönfeld: Hol, hel | 93* |
Ph. J. Simons: Wat na de revolutie? | 99* |
Jc. Smit: Het Middelbaar Moedertaalonderwijs in de steigers | 26 |
Jc. Smit: Dromen en visioenen in Potgieters werk | 158 |
W.A.P. Smit: Het Geestelijck Houwelyck van Jacob Cats | 105* |
W.H. Staverman: Potgieters Eene Revue in het Bois de Boulogne | 112* |
G. Stuiveling: Kan ritme polymetrisch zijn? | 178 |
G. Stuiveling: De versbouw van Gezelle's Hiawadha | 110* |
D.C. Tinbergen: Gode enen vlassen baert maken | 128* |
Pierre van Valkenhoff: Over Samuel Coster | 134* |
A.A. Verdenius: Een constructie met vooropgeplaatst praepositioneel object | 71 |
A.A. Verdenius: Bijzondere functies van inleidend en | 108 |
A.A. Verdenius: Het h-phoneem in het zeventiende-eeuwse Amsterdams | 141* |
[Deel 1, pagina III]
Blz. | |
---|---|
C.G.N. de Vooys: Matthias Kramer als grammaticus en lexicograaf | 33 |
C.G.N. de Vooys: Een ‘Vlaemsche spraekkonst’ uit het einde van de achttiende eeuw (slot) | 133 |
C.G.N. de Vooys: De lotgevallen van het pronomen dezelve | 198 |
C.G.N. de Vooys: Nederlandse vertalingen van Jacob Böhme's geschriften | 246 |
R.W. Zandvoort: Johan van Heemskerck als vertaler en navolger van Sidney | 17 |
BOEKBEOORDELINGEN.
J.C. Brandt Corstius: Het jeugdwerk van Henriette Roland Holst-Van den Schalk door M.M. Ariens (Utr. diss.) | 183 |
J. Haantjes: Nederlantsche Gedenck-clanck door Adriaen Valerius | 42 |
A.G. van Hamel: Individ og Milieu i nederlandske Barneskildringer fra 1860 til 1940, door Tue Gad | 87 |
J. Karsemeijer: Het Calvinisme in de spiegel van de Zuidnederlandse literatuur der Contra-Reformatie, door Dr. W.J.C. Buitendijk | 82 |
M. Mees - Verwey: Onno Zwier van Haren, De Geuzen door Dr. A. Stakenburg | 214 |
Jc. Smit: E.J. Potgieter's Florence, ingeleid en toegelicht door G.M.J. Duyfhuizen | 137 |
W.A.P. Smit: Over de poëzie van Albert Verwey, door Maurits Uyldert | 186 |
W.H. Staverman: Dichterlijke zelfbeschrijving van Bilderdijk. Een keuze uit zijn gedichten door J. Wille | 218 |
G. Stuiveling, Veelheid of synthese? Karel van de Woestijne, zijn leven en werken door Dr. P. Minderaa | 251 |
G. Stuiveling: Over woord en zin in het proza van L. van Deyssel door Dr. F. Jansonius | 253 |
C.G.N. de Vooys: Van den vos Reinaerde, Exegetische commentaar, door J.W. Muller | 77 |
C.G.N. de Vooys: Dirck Volckertszoon Coornhert. Studie over een nuchter en vroom Nederlander, door H. Bonger D.V. Coornhert, Zedekunst dat is wellevenskunst, uitgegeven door Prof. Dr. B. Bekker | 78 |
C.G.N. de Vooys: Nederlandsche Geslachtsnamen, door Dr. A.E.H. Swaen | 81 |
C.G.N. de Vooys: Hadewijch: Strophische Gedichten, opnieuw uitgegeven door Dr. J. van Mierlo S.J.I. Tekst en commentaar II. Inleiding | 136 |
C.G.N. de Vooys: Een Eeuw Nederlandse letteren door Dr. G. Stuiveling | 216 |
M. van der Zeyde: Messiaansch Verlangen. Het lyrisch werk van Henriette Roland Holst, door Dr. K.H. Miskotte | 85 |
AANKONDIGINGEN EN MEDEDELINGEN.
Het dialect van Urk. - Nederlandse Phonologische Werkgemeenschap. - Een Friesch substraat in Noord-Holland? - De ontwikkeling van de taalkunst der Nederlanden. - Een nieuwe uitgave van Hooft's Nederlandsche Historiën. - Muziek en drama in de Middeleeuwen | 44 |
De lof van den boer. - De poëzie van de waterstaat. - Nieuwe Zuid-Nederlandse uitgaven. - Katholieke poëzie na 1880. - Apologie ofte verantwoordinge van den Prince van Orangien. - Limburg, Land, Volk en Kultuur. - Geert Grote's Levensbeeld. - In de Nederlandse taaltuin. - Levensberichten van de Maatschappij der Ned. Letterkunde | 89 |
[Deel 1, pagina IV]
Blz. | |
---|---|
Nieuwe Amsterdamse proefschriften: De Mnl. vertalingen van Boëthius De Consolatione philosophiae; P.C. Hooft's Achilles en Polyxena. - Nederlandse sprookjes. - P.C. Hooft's vertaling van Tacitus' Germania. - Bredero's Toneelspelen | 139 |
Dankbetuiging voor het feestnummer van De Nieuwe Taalgids. - Het Woordenboek der Nederlandsche taal | 189 |
Bilderdijk-studie. - Beschaafde Nederlandse omgangstaal in Zuid-Nederland. - Jaarboek 1943 van ‘De Fonteyne’. - De weerliicke liefden tot Roose-mond. - Een bibliografie van Nederlandse dialektkaarten. - Het Westfries en het stadsfries in het defensief. - Taalvorming. Leesboek III. - Jaarboek 1942 van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor taal- en letterkunde. - Luther's kerklied in de Nederlanden. - Geschiedenis van de Nederlandse taal en Inleiding tot de studie van de woordbetekenis | 221 |
De invloed van het Stadsfriesch op het Friesch. - Utrechts stadsdialekt. - Een studie over ons oudste dierenepos: de Isegrimus van Magister Nivardus | 254 |
KRONIEK EN KRITIEK.
Beschaafde omgangstaal in Vlaanderen. - Het verzet tegen de seksuele-n mag niet gestaakt worden! | 88 |
De tweede druk van Matthias Kramer's Woordenboek | 213 |
BLADVULLINGEN.
Uwe = Uwé | 41 |
Rotzak (H.J.E. Endepols) | 168 |
Losse notities: Coornhert en Hooft (G. Stuiveling) | 177 |
G. Stuiveling: Losse notities Nogmaals: Opoe | 220, 230 |
A. Weijnen: Opoe | 221 |
F.N. Jansen: Ysper | 237 |
A.A. Verdenius: Met Tuchten. Met Manieren | 254 |
UIT DE TIJDSCHRIFTEN.
Archief voor Kerkgeschiedenis | 192 |
Beiträge zur Geschichte der deutschen Sprache und Literatur | 192 |
De Gids | 46, 94, 141, 190, 223, 255 |
De Gulden Passer | 224 |
De Nieuwe Gids | 141, 190, 223 |
Groot-Nederland | 46, 94, 141, 190, 223 |
Het Boek | 94 |
It Beaken | 95 |
Levende Talen | 95, 142, 190, 256 |
Leuvensche Bijdragen | 144, 256 |
Mensch en Maatschappij | 256 |
Museum | 96, 144, 192 |
Neophilologus | 47, 144, 224 |
Ons Eigen Erf | 144 |
Roeping | 47, 94, 142, 190, 224, 255 |
Stemmen des Tijds | 141, 190 |
Taal en Leven | 95, 142, 191, 256 |
Tijdschrift voor Levende Talen | 47, 143, 191, 224, 256 |
Tijdschrift voor Ned. Taal- en Letterkunde | 47, 143, 255 |
Verslagen der Kon. Vlaamsche Academie | 48, 96, 191, 224 |
Volkskunde | 95, 192 |
Zeitschrift für Mundartforschung | 224 |
[Deel 1, pagina t.o. 1]
[Deel 1, pagina 1]
DE NIEUWE TAALGIDS
onder redactie van
Prof. Dr. C.G.N. DE VOOYS te utrecht
ZEVEN EN DERTIGSTE JAARGANG
DE VOOYS-NUMMER
BIJ J.B. WOLTERS' UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ n.v. GRONINGEN - BATAVIA - 1943
[Deel 1, pagina 4]
INHOUD.
Blz. | |
---|---|
Ter inleiding | 3 |
Gerard Brom: Hollands binnenhuis in een preek | 5 |
P. Dezaire: Het scheidings- en afscheidsmotief in de Middelnederlandse wereldlijke lyriek | 11 |
Jos. J. Gielen: Nietzsche in Nederland | 19 |
J.J. Salverda de Grave: Een Frans rechtsboek uit de veertiende eeuw | 26 |
A.W. de Groot: De Nederlandse zinsintonatie in het licht der structurele taalkunde | 30 |
C.B. van Haeringen: Armoedzaaier en soortgenoten | 42 |
K. Heeroma: Wat is een boer? | 48 |
G. Kazemier: Enjambement in Middelnederlandse verzen | 59 |
G. Kloeke: Doubletten | 64 |
W. Kramer: Een sierkunstenaar van het woord | 71 |
R. Kuitert: Zesendertig jaar spraakkunstonderwijs | 80 |
P. Gerlach Royen O.F.M.: Aanschouwelijkheidsdrang bij voorzetsels | 87 |
M. Schönfeld: Hol, hel | 93 |
Ph. J. Simons: Wat na de revolutie? | 99 |
W.A.P. Smit: Het Geestelick Houwelick van Jacob Cats | 105 |
W.H. Staverman: Potgieters ‘Eene Revue in het Bois de Boulogne’ | 112 |
G. Stuiveling: De versbouw van Gezelle's Hiawadha | 119 |
D.C. Tinbergen: Gode enen vlassen baert maken | 128 |
Pierre van Valkenhoff: Over Samuel Coster | 134 |
A.A. Verdenius: Het h-phoneem in het 17de-eeuwse Amsterdams | 141 |