De Nieuwe Taalgids. Jaargang 31
(1937)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdEen achttiende-eeuwse latinist over spelling.David van Hoogstraten, de vader van de geslachtslijst, geldt als het type van de achttiende-eeuwse classicus. Dat er tijdgenoten waren met andere opvattingen blijkt uit het volgende: De 88-jarige rector van de Utrechtse Latijnse school, Samuel Petiscus, gaf in 1724 de tweede druk uit van zijn breed opgezet Lexicon Latino-Belgicum. In het Voorbericht schreef hij: ‘Ik ben een Rector van de oude mode. Dezen eertitel heeft my voor eenigen tyd, by den wyn, die naer Salomons zeggen een spotter is, eenen gegeven, wien spel en eenigste vermaek is eerlyke lieden te bespotten, ja te lasteren. Het zy zo. Ze is weinig van belang. Raekt ook myne koude klederen niet. Evenwel moestze in dit Werk niet gezien worden. Daerom heb ik my in de spelling der woorden, van my in dezen bygebragt, benaerstigt, de cierlykheit van onze Moedertael, tot welke geleerde en geestige woordenzifters en taelzuiveraers dezelve in onze dagen gebragt hebben, zo veel 't een man van de oude mode doenlyk was, op te volgen. Doch zal die alle niet voldoen. Die Heeren zyn 't noch niet eens. Een ieder speld op zyne wyze. De een schryft plaetsen, een pars, Zweden, verzocht, berecht, enz. De ander plaatzen, een pers, Sweden, verzogt, berigt, enz. Ja, die te voren berecht en cierlikheit geschreven had, schryft daer naer bericht en sierlikheit, enz. Dus blyft de zwarigheit my by, als met den eenen spelle, de ander myn spelling zal wraken.’Ga naar voetnoot1) Uit deze aanhaling blijkt niet alleen, dat van een vaste spellingtraditie in de achttiende eeuw nog geen sprake is - een bekend feit, al acht de tegenwoordige leek zijn spelling in hoofdzaak eeuwen oud! - maar ook, dat het grammatisch gezag van Moonen en Sewel nog lang niet gevestigd was. Bij een Latinist van gevestigd gezag zou men verwachten dat de op klassieke leest geschoeide naamvalsleer in de moedettaal streng in acht genomen zou zijn. Het tegendeel is het geval. Bij voorkeur gebruikt deze Rector in de nominatief van mannelijke persoonsnamen den, b.v. ‘Verwagt den Lezer voorbeelden?’ ‘Den Schryver word niet ligtelyk ontdekt’, enz. Voor dit gebruik kon hij zich trouwens beroepen op het illustere voorbeeld van Hugo de Groot. C.d.V. |
|