het verder verloop der Romantiek! - dat, terwijl in het werk der Romantici (m.n. in Frankrijk: o.m. in Janin's L'Ane mort et la Femme guillotinée, Hugo's Le dernier Jour d'un Condamné, sommige proza- en dichtfragmenten van Gautier en in tal van Physiologieën) de verbeeldingswereld elk moment overgaat in het felste realisme, dat dan zelfs in engere zin ‘naturalisme’ genoemd zou kunnen worden, in de naturalistische romans van Flaubert, de gebrs. de Goncourt, Zola, Querido e.a. (om van de Jongeren niet eens te spreken) telkens de dichterlijke verbeelding en zeer persoonlijke visie van den schrijver een ‘romantische’ sfeer schept.
Over 't algemeen zijn echter de blz. over de zo uiteenlopende en toch weer zo verwante kunstopvattingen der Romantiek, Tachtigers en Jongeren zeer geslaagd. Zij leiden als van zelf tot een juiste waardering ‘van de jongste letterkunde.... wat toch altijd de hoofdzaak blijft’. Een standpunt dat men al dan niet met den schrijver kan delen, maar waaraan in elk geval zijn werk een groot deel van zijn belangrijkheid en frisheid ontleent en dat het in de goede zin van het woord actueel maakt. Achter de zo objectief mogelijk meegedeelde feiten en beschouwingen voelt men den enthousiasten mens met eigen positieve overtuiging en levenshouding, die waardering voor anderer inzichten geen moment verwart met kleurloze neutraliteit.
Hier en daar plaatste ik onder het lezen een vraagteken, zo in de ‘Vormen der woordkunst’ bij de naam Immerzeel als schrijver van De Reis van Pieter Spa (waarom ontbreken bij het ‘Reisverhaal’ nagenoeg alle modernen met Couperus te beginne?) en bij de rangschikking van Henriette Roland Holst's Thomas More onder de biografieën. Maar de verdere opsomming van dergelijke detail-critiek zou aan de totaal-indruk van mijn waardering, geheel tegen mijn bedoeling in, afbreuk doen. In de stellig spoedig te verwachten herdruk zullen zulke kleine oneffenheden ongetwijfeld weggevijld zijn!
Baarn.
E. Jongejan.