De Nieuwe Taalgids. Jaargang 30
(1936)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 287]
| |
Aankondigingen en mededelingenDe uitgave van de Colloquia et dictionariolum septem linguarum, in 1925-26 in twee delen verschenen,Ga naar voetnoot1) is onlangs volledig geworden door een derde deel,Ga naar voetnoot2) waaruit blijkt dat Prof. R. Verdeyen zijn studie op dit gebied ijverig voortgezet heeft en menige vondst zijn materiaal verrijkt heeft. Een nieuwe Inleiding was dus noodzakelijk, ter aanvullig van de Inleiding in het eerste deel. Vast komt nu te staan als uitkomst van dit breed opgezette onderzoek: ‘Door de zestiende-eeuwse lexicographie loopt een rechte draad van het Vocabulare van Noël de Barlaimont naar het Etymologicum van Kiliaan over het Naembouck en den Thesaurus.’ De hoofdschotel van dit deel is echter een met zorg bewerkt Nederlands-Frans chronologisch-vergelijkend glossarium (1536-1616, waardoor men het gehele woordmateriaal van deze Colloquia in het Nederlands en in het Frans, wegens de alfabetische rangschikking gemakkelijk kan raadplegen. | |
Colijn Caillieu's Dal sonder wederkeeren of Pas der Doot.Prof. Paul de Keyser verraste ons door de uitgave van dit merkwaardige gedicht,Ga naar voetnoot3) ontleend aan een postinkunabel (Jan van Doesborch, 1528), waarvan maar één exemplaar bewaard bleef. De oorspronkelijke Franse tekst Le Pas de la Mort van Amé de Montgesoie is parallel afgedrukt. Een uitvoerige inleiding licht ons in omtrent de Bourgondische hofdichter die in het midden van de vijftiende eeuw dit allegorische gedicht schreef, waarvan de kampstrijd (‘Pas’) en de triumf van de Dood het onderwerp uitmaakt. De Brusselse dichter Colijn Callieu is geen onbekende meer, sedert uit de archieven gebleken is welke belangrijke plaats hij in het rederijkersleven ingenomen heeft.Ga naar voetnoot4) De Keyser onderstelt zelfs dat hij de zeven Bliscappen van Maria geschreven zou hebben. Als hij te vereenzelvigen is met Colijn | |
[pagina 288]
| |
Keyaert en met Colijn van Risele, dan zouden ook het spel van Narcissus en Echo en de Spiegel der Minnen door hem geschreven kunnen zijn. Dit vraagstuk verdiende stellig een stilistisch onderzoek. Door de nauwkeurige verantwoording van de tekst maakt deze uitgave een gunstige indruk; de taalkundige annotatie van deze niet gemakkelijke rederijkerstaal is niet steeds overtuigend. In elk geval heeft De Keyser de beoefenaars van de zestiende-eeuwse taal- en letterkunde een goede dienst bewezen. De reproduktie van de oorspronkelijke houtsneden verhoogt de waarde van deze uitgave. | |
Le Théatre profane sérieux en langue flamande au moyen âge.Ga naar voetnoot1)Dit Parijse proefschrift van Frank G. van der Riet is gewijd aan de ‘abele spelen’, waarvan hij voor Franse lezers een duidelijk overzicht geeft, toegelicht door fragmenten met Franse vertaling. De schrijver toont zich grondig op de hoogte van al wat over deze spelen geschreven is, zonder evenwel nieuwe gezichtspunten te openen. | |
G.A. Brederoo's Moortje.Na de grote standaard-uitgave bewerkte F.A. Stoett een uitgave in het Klassiek Letterkundig Pantheon,Ga naar voetnoot2) die nog juist voor het overlijden van de uitgever van de pers kwam. De Aantekeningen zijn beknopt gehouden, maar een uitvoerig glossarium (blz. 125-196) lost voor de studerende lezer de meeste moeilijkheden op. | |
Geslacht, verbuiging, voornaamwoordelijke aanduiding.Het Rapport van de Nederlands-Belgische commissie over dit vraagstuk,Ga naar voetnoot3) dat onze Minister van Onderwijs niet wilde publiceren, is met zijn toestemming door de Commissie openbaar gemaakt. Dezer dagen verscheen het bij de firma G.B. van Goor Zonen's U.M. (prijs f 0,35). C.d.V. |
|