De Nieuwe Taalgids. Jaargang 30
(1936)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe Nieuwe Taalgids. Jaargang 30. J.B. Wolters, Groningen / Batavia 1936
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van jaargang 30 van De Nieuwe Taalgids uit 1936.
De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren beijvert zich voor het verkrijgen van toestemming van alle rechthebbenden; eenieder die meent enig recht te kunnen doen gelden op in dit tijdschrift opgenomen bijdragen, wordt verzocht dit onverwijld aan ons te melden (dbnl.auteursrecht@kb.nl).
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. II, IV,*1, *6) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
DE NIEUWE TAALGIDS
[pagina III]
DE NIEUWE TAALGIDS
onder redaktie van
Prof. Dr. C.G.N. DE VOOYS te utrecht
DERTIGSTE JAARGANG
BIJ J.B. WOLTERS' UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ n.v. GRONINGEN - BATAVIA - 1936
[pagina IV]
BOEKDRUKKERIJ J.B. WOLTERS' U.M.
[pagina V]
INHOUD.
Blz. | |
---|---|
H.E. Buiskool: Iets over voorwerpen en bijwoordelijke bepalingen. | 143 |
G. Dekker: Professor Prinsen en die studie van die Nederlandse literatuur in Suid-Afrika | 130 |
M.R. Dijkman: Waar is de school van De Vries? | 1 |
A.M.E. Draak: Het ‘Woud sonder genade’ | 125 |
Jos. J. Gielen: Meekel en Shakespeare | 341 |
A.W. de Groot: De structuur van het vers | 197 |
A.W. de Groot: Het thema van het vers en het genre (slot) | 254 |
D. Haagman: Het hart der taal | 166 |
C.B. Haeringen: Hollands | 302 |
K. Heeroma: De ouderdom van enkele Oostnederlandse Isoglossen | 218 |
K. Heeroma: De spotkoning bij Vondel | 10 |
E. Jongejan: Jean Paul in Nederland | 79 |
G. Karsten: Aantekeningen bij de lectuur van Jac. van Looy | 407 |
G. Kazemier: Vondels Lucifer en leer van de praedestinatie | 184 |
W. Kramer: De vormende waarde van het moedertaalonderwijs | 389 |
E. Kruisinga: Eenheid in het Algemeen Beschaafd Nederlands | 15 |
R. Kuitert: Een onderzoek omtrent spraakverbetering | 213 |
J.E. van der Laan: Prof. Prinsen en de literatuurwetenschap | 49 |
M.J. Langeveld: Reichling's woordtheorie. Een inleidende studie | 363 |
M.M. Prinsen: Lambert ten Kate als kunstkenner en aestheticus | 53 |
P. Gerlach Royen O.F.M.: Reichling: Langeveld | 351 |
J.J. Salverda de Grave: Franse woorden uit de achttiende en negentiende eeuw (slot) | 149 |
P.C. Schoonees: Die groei van die Afrikaanse prosa: 1910-1935 | 135 |
Ph. J. Simons: Cultuur en Zeigwörter | 326 |
J.J. Soons: Thomas Asselijn, de Poolsche Broeders en de Munstersche Broeders | 414 |
F.A. Stoett: Van zuipen, zoenen en zingen | 178 |
F.A. Stoett: Uit zijn nalatenschap | 263 |
F.A. Stoett: Uit zijn nalatenschap (slot) | 404 |
C.F.P. Stutterheim Jr.: Perk's Iris en Shelley's ‘The Cloud’ | 98 |
A.A. Verdenius: Samuel Coster's Teeuwis de Boer | 256 |
Albert Verwey: Vondels Geloof | 27 |
C.G.N. de Vooys: Beoefening van taal- en letterkunde in Zuid-Nederland | 19 |
[pagina VI]
Blz. | |
---|---|
Th. Weevers: De verhouding van Willem Messchert's ‘De Gouden Bruiloft’ tot de ‘Luise’ van J.H. Voss | 293 |
N. van Wijk: Positieve en negatieve opmerkingen over de definitie van het phoneem | 311 |
J.H.J. Willems: Een gematigd purist uit de achttiende eeuw | 254 |
J.H.J. Willems: Jou(w), sjouw; besjouwen, besjouwing | 417 |
Cath. Ypes: Enige oudere Nederlandse gedichten in Italiaanse vertaling | 66 |
BOEKBEOORDELINGEN.
C.M. de Beaufort: Idee en werkwijze van Mevroww Bosboom-Toussaint, door Dr. J.M.C. Bouvy (Leids proefschrift) | 280 |
Elizabeth J. Gras: De Nederlandsche romanschrijfster na 1880. Een literairsociologische studie, door A.H.M. Romein-Verschoor (Leids proefschrift) | 283 |
C.B. van Haeringen: Dialect-Atlas van Noord-Oost-Vlaanderen en Zeeuwsch Vlaanderen, door Dr. E. Blancquaert | 423 |
J. Kamerbeek Jr: Baudelaire. Het Baudelairisme. Hun nawerking in de Nederlandsche letterkunde, door Dr. Paul de Smaele (Gents proefschrift) | 275 |
G. Karsten: Het proza der Nieuwe-Zakelijkheid, door Dr. C. Tazelaar. Van Alberdingk Thijm tot Van Duinkerken en Kuyle, door Frans van Oldenburg Ermke | 187 |
Gerlach Royen O.F.M.: Inleiding tot de Taalkunde en tot de Geschiedenis van het Nederlandsch. Vierde druk, bewerkt door L. Grootaers | 229 |
Gerlach Royen O.F.M.: Die Schreibung der germanischen Sprachen und ihre Standardisierung, door O.C. Leudle | 268 |
J.J. Salverda de Grave: Notitie van Jacob Bicker Raye, uitgegeven door Fr. Beyerinck en Dr. M.G. de Boer | 272 |
Jc. Smit: Inleiding tot de stilistiek, door W. Kramer | 285 |
W.H. Staverman: Ernest Claes. Uit zijn werk, door Fr. van Hoof | 334 |
D.C. Tinbergen: Middelnederlandse vertalingen van het Nieuwe Testament, door Dr. C.C. de Bruin (Utrechts proefschrift) | 331 |
C.G.N. de Vooys: De Nieuwe Gids als geestelijk brandpunt, door Dr. G. Stuiveling | 39 |
C.G.N. de Vooys: Ons eigen volkslied. Nijmeegs proefschrift, door J. Pollmann | 382 |
C.G.N. de Vooys: Grammatiese kategorieën bij het naamwoord, door Gerlach Royen | 424 |
C.G.N. de Vooys: Dichters der Middeleeuwen. Bloemlazing deer D? W.H. Beuken, met een inleiding door Anton van Duinkerken | 425 |
C.A. Zaalberg: Calvinistische en Impressionistische Aesthetiek. Eerherstel voor Schaepman's Aya Sofia, door Seerp Anema | 420 |
[pagina VII]
KRONIEK EN KRITIEK.
Blz. | |
---|---|
C.G.N. de Vooys: Kapstok of rem? | 40 |
C.G.N. de Vooys: Eenheid of eenvormigheid? | 190 |
C.G.N. de Vooys: Nogmaals: de voornaamwoordelijke aanduiding | 236 |
C.G.N. de Vooys: Alweer een nieuwe geslachtslijst op komst? - Geslacht, verbuiging, voornaamwoordelijke aanduiding | 336 |
AANKONDIGINGEN EN MEDEDELINGEN.
Vondelstudie. - Hooftstudie. - Handelingen en Levensberichten van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde 1934-1935. - Plaatsnaamkunde. - Taalgeografie. - Academische redevoeringen. - Gent in de literatuur en in de volkskunde; Brusselse rederijkers uit de vijftiende eeuw | 43 |
Handelingen van de Kon. Commissie voor Toponymie en Dialectologie IX. - Beoefening van taal- en letterkunde in Zuid-Nederland. - Nedersaksische en Hoogduitse invloeden op de Nederlandse woordvoorraad | 191 |
Nieuwe Zuid-Nederlandse uitgaven: De letterkunde in de Antwerpsche Kempen van 1830 tot 1900. - Een eeuw Vlaamsche Tooneeleven. - Peilingen, door M. Sabbe. - Een bundeltje lyrische gedichten van Karel van de Woestijne. - Vlaamsche verzen van dezen tijd. - Mededelingen van het Frederik van Eeden-Genootschap. - Inaugurele rede van Prof. Dr. N.A. Donkersloot | 238 |
Colloquia et dictionariolum septem linguarum. - Colijn Caillieu's Dal sonder wederkeeren of Pas der Doot. - Le Théatre profane sérieux en langue flamande au moyen âge. - G.A. Brederoo's Moortje. - Geslacht, verbuiging, voornaamwoordelijke aanduiding | 287 |
Academische proefschriften. - Vlaamse uitgaven. - Uitgaven voor het onderwijs. - Bloemlezingen en leesboeken. - Zuid-Afrikaanse uitgaven. - Duitse uitgaven | 426 |
BLADVULLINGEN.
F.A. Stoett: Beurs (Koopmansbeurs) | 18 |
W.G. Noordegraaf: Spaansche Brabander, vs. 1490 | 177 |
M. Schönfeld: Fraai | 212 |
Th. H. d'Angremond: Joseph in Dothan | 228 |
H. van de Graaf: Poortegijsen (Bredero's Moortje, vs. 1446) | 253 |
C.B. van Haeringen: Tjokvol | 253 |
A.A. Verdenius: Trijntje Cornelisdr., vs. 896 vlg. | 262 |
A. Beets: ‘Strijk en zet!’ in heiliedjes | 350 |
[pagina VIII]
Blz. | |
---|---|
C.A. Zalberg: Op een anker te land komen | 362 |
G. Karsten: Passagieres | 413 |
G. Brom: Mevrouw Bosboom over Wallis | 419 |
UIT DE TIJDSCHRIFTEN.
De Gemeenschap | 388 |
De Gids | 45, 192, 240, 289, 339, 432 |
De Nieuwe Gemeenschap | 340 |
De Nieuwe Gids | 45, 192, 240, 289, 432 |
De Opbouw | 193 |
De Vlaamsche Gids | 46, 194, 241, 290, 340, 434 |
De Socialistische Gids | 46 |
De Stem | 46, 193, 240, 289, 433 |
De Werkplaats | 193, 241, 290, 434 |
Dietsche Warande en Belfort | 46, 194, 241, 290, 385, 434 |
Eigen Volk | 47, 196, 244, 436 |
Germanisch-Romanische Monatsschrift | 388 |
Groot-Nederland | 45, 433 |
Het Boek | 47, 387 |
Kultuurleven | 196, 436 |
Levende Talen | 48, 196, 243, 291 |
Leuvensche Bijdragen | 290, 435 |
Museum | 48, 196, 244, 292, 388, 436 |
Neophilologus | 196, 291, 388 |
Nova et Vetera | 292 |
Ons Eigen Blad | 48, 196, 244, 292, 388, 436 |
Ons Geestelijk Erf | 243 |
Onze Taaltuin | 47, 195, 242, 291, 386, 434 |
Opwaartsche Wegen | 46, 193, 240, 289, 385, 433 |
Paedagogische Studiën | 46, 196, 387 |
Roeping | 46, 193, 240, 290, 385 |
Stemmen des Tijds | 46, 240, 289, 433 |
Studiën, tijdschrift voor Godsdienst, Wetenschap en Letteren | 292 |
Tijdschrift voor Ned. Taal en Letterkunde | 47, 194, 244, 386 |
Tijdschrift voor Taal en Letteren | 48, 195, 434 |
Tydskrif vir Wetenskap en Kuns | 47, 290, 435 |
Verslagen en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Academie | 242, 435 |
Volkskunde | 292 |
Vondelkroniek | 196, 243, 387, 435 |
[pagina *3]
PRINSEN-NUMMER DE NIEUWE TAALGIDS
onder redaktie van
Prof. Dr. C.G.N. De Vooys te utrecht
DERTIGSTE JAARGANG
TWEEDE AFLEVERING
BIJ J.B. WOLTERS' UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ n.v. GRONINGEN - BATAVIA - 1936
[pagina *4]
BOEKDRUKKERIJ VAN J.B. WOLTERS
[pagina *5]
INHOUD.
Blz. | |
---|---|
J.E. v.d. Laan, Prof. Prinsen en de literatuurwetenschap | 49 |
M.M. Prinsen, Lambert ten Kate als kunstkenner en aestheticus | 53 |
Cath. Ypes, Enige oudere Nederlandse gedichten in Italiaanse vertaling | 66 |
E. Jongejan, Jean Paul in Nederland | 79 |
C.F.P. Stutterheim Jr., Perk's ‘Iris’ en Shelley's ‘The Cloud’ | 98 |
A.M.E. Draak, Het ‘Wout sonder genade’ | 125 |
G. Dekker, Professor Prinsen en die studie van die Nederlandse literatuur in Suid-Afrika | 130 |
P.C. Schoonees, Die groei van die Afrikaanse prosa: 1910-1935 | 135 |
H.E. Buiskool, Iets over voorwerpen en bijwoordelijke bepalingen | 143 |