Trijntje cornelisdr., vs. 896 vlg.
In Trijntje Cornelisdr., vs. 896 vlg., wordt een vraagstuk aangeroerd, waarover de schippers en schippersvrouwen, de boeren en boerinnen te ‘Saerdam in 't Aevent-lagh’ ernstig hebben gedisputeerd. De kwestie is voor kiese oren moeilijk nader aan te duiden. Zij wekte ‘veul gekijfs’ zegt Trijntje Cornelis en - ze had ook in lang vervlogen tijden reeds onenigheid gebrouwen, tussen Jupiter en Juno.
Ik kan de lezer van Huygens' klucht verwijzen naar Vondels vertaling van Ovidius' Metamorphosen, naar de Herscheppingen, Boek III, Inhout en vs. 407 vlg. Hij zal daaruit leren niet alleen, hoe Tiresias, de ziener (die een belangrijke rol speelt in Sophocles' Oedipus) het vraagstuk oplost, maar ook - en dat is de strekking van mijn bladvulling -, hoe Huygens een min oorbaar gegeven uit de Oudheid in zijn klucht heeft verwerkt. Misschien zal hij dan iets duidelijker begrijpen, waar het om gaat dan uit de verklarende aantekeningen van Eymael, die hier Huygens' bron blijkbaar niet herkend heeft.
A.A. Verdenius.