De Stem. Juli-Aug. Antonie Donker geeft een beschouwing over Nederlandsch volkskarakter en literatuur. - Dirk Coster schrijft een fel-afbrekende kritiek op de roman Bint van F. Bordewijk (Bint, of de kroning der schoften). - W. van Ravesteyn (Een afscheidsrede) toont zich onvoldaan over de wijze waarop Albert Verwey zijn professoraat opvatte.
Stemmen des tijds. Juli. C. Tazelaar bespreekt Twee literaire reisbeschrijvingen ,stilistisch verwant met de ‘filmische roman’ en de ‘vitalistische roman’, n.l. Van Vrijheid en Dood door A. den Doolaard en Tusschen Keulen en Parijs van Albert Kuyle.
Aug. J. van Ham bespreekt het proefschrift van C.C. de Bruin over Middelnederlandse vertalingen van het Nieuwe Testament.
Opbouw. Aug. W.L.M.E. van Leeuwen wijdt een nieuwe reeks van zijn Literaire beschouwingen (XII) aan Nieuwe verzenbundels van de verschillende generaties sinds 1880. Het eerste gedeelte gaat over de dichtergroep van ‘De Beweging’.
Opwaartsche Wegen. Juli. P.H. Muller beoordeelt Een christelijke crisis-roman van Dingena de Pater, getiteld Vechters.
Aug. Een uitvoerig opstel van H. Barendregt is gewijd aan De lyriek van Henr. Roland Holst- Van der Schalk. - K. Fokkema geeft een Friese kroniek over 1933 en 1934. - H. de Bruin prijst de roman Bartje van Anne de Vries, onder het opschrift Zo is het leven.
Roeping. Juli. De derde van de Pentekeningen of geschreven portretten, door F. van Oldenburg Ermke behandelt Slauerhoff, als zwerver en zoeker. - Gerard Knuvelder eert Albert Verwey zijn aftreden als hoogleraar (Een voltooid professoraat).
Aug. P. van der Meer de Walcheren geeft Aanteekeningen over litteratuur en leven, naar aanleiding van Vriendschappen, door Elisabeth Zernike, Schaduw der bergen door Anthonie Donker en de brieven van Fr. van Eeden aan Henri Borel.
Dietsche Warande en Belfort. Juni. In De keur op echtheid spreekt A.J.D. van Oosten over het wezen van de moderne poëzie, die zich niet hult in fraaie vormen, maar heftig bewogen wordt van een innerlijk leven. In de Poëzie-kroniek bespreekt P.G. Buckinx verzen van M. de Doncker en van Paul de Vree.