De Nieuwe Taalgids. Jaargang 29
(1935)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdKoopje geen glas? ik denk wel neen.Een in de 17e eeuw vrij veel voorkomende spreekwoordelijke uitdrukking, die nog niet voldoende is verklaard. A.C. Oudemans, Woordenboek op de Gedichten van Az. Bredero, a. 1857, bl. 188 zegt er van: ‘spottende spreekwijze om een' sterken twijfel of, vragender wijze, eene ontkenning uit te drukken, zoo als wij nog doen door: dat kan je begrijpen! Over schouderGa naar voetnoot1)! enz. enz.’ In zijn aanvullend Taalkundig Woordenboek op de werken van P C. Hooft, 1868, bl. 156, lezen wij: ‘Koopt ghy geen glas? Koopt gij geen bril? Bedektelijk wil zulks zeggen: Zijt gij blind? Zijt gij zonder opmerking? of, bij uitbreiding: Zijt gij of ben je mal genoeg, om zulks te gelooven, om er geloof aan te slaan?’ Het Ndl. Wdb. V, 41 beperkt zich tot: Eene thans verouderde uitdr. in antwoord op eene ongerijmde bewering. Misschien is de beteekenis: Moet je geen bril hebben? Zowel Oudemans als het Ndl. Wdb. vatten m.i. terecht het znw. glas op in de zin van bril (vgl. eng. glass; hd. Fernglas en Ndl. Wdb. III, 1378), die men gebruikt om beter te kunnen zien, fig. met de geest te zien, in te zien, te begrijpen; vgl. Hooft, Brieven, II, 281: UE. schrijven.... dat my tot een' bril gedient heeft om te zien de gedachten uwer E. Met de vraag koop je geen glas? wil men dan zeggen: heb je geen nadere inlichtingGa naar voetnoot2) nodig? begrijp je daar iets van? snapje dat? Alzo in de Nieuwe Klucht van den glasen Doctoor (a. 1663Ga naar voetnoot3), die zich verbeeldt bij de minste aanraking te breken. Iemand, die hem ziet aankomen, uit zijn verbazing door: 't Wil hem noch al lijcken,
Ick sie 't wel aan sijn gang; men sou hem hier blint kijcken
Dus is t stroy eworden! wel, koopje nou gien glas?
d i. begrijpje daar iets van? Gewoonlijk wordt deze vraag gevolgd door de woorden: ik denk wel neen, d.w.z. ik denk niet dat je een bril, | |
[pagina 378]
| |
d.i. nadere inlichting, nodig hebt, het is duidelijk, dat begrijpje, dat snapje zo welGa naar voetnoot1). Vgl. J.v.d. Veen's, Zinne-beelden oft Adams Appel, t' Amsterdam, 1642, bl. 297: O die wijse botte kroesenGa naar voetnoot2)
Kunnen altemet soo soesenGa naar voetnoot3);
Doch 't geschiet niet buyten reen,
Koopje glas? ik denk wel neen.
Naast deze betekenis van ‘dat kunje (gemakkelijk zonder “bril”) begrijpen’ komt een andere voor, die wij ook kennen, wanneer wij om iets onwaarschijnlijks uit te drukken zeggen: (dat) kunje begrijpen! (dat) kunje denken, dat denkje maar. Zij wordt aangetroffen in de Veelderhande geneuchlijcke Dichten (E.J. Brill, 1899), bl. 71: Zy verklaerde hem die Text met die Glose daer by
Maer oft zy selfs in al haer handel
Recht heeft ghedaen, sonder mis-wandel,
Coopt ghy gheen glas ick dene wel neen.
Evenzo in Bredero's Moortje, vs. 180:
M. Myn troost! waarom ist myn belet met u te huwen?
K. Ja hadse dat geluck die afgereden Queen?
Hy trouwe? ja koopje geen glas? ick denck wel neen.
G.C.v. Santen, Lichte Wigger (a. 1617), bl. 13:
Vr. Ick bidje, seg mijn waer 't is, soo mag ick 'er oock op letten.
Antw. Coopje geen glas? ick denck wel neen.
Ook bij P.C. Hooft wordt de uitdr. in deze zin aangetroffen in zijne Gedichten I, 210, vs. 239: Kunt ghy daerGa naar voetnoot4) in t voorhooft schettren
Duidlijk zien de duistre lettren
Van het harte? koopt ghij geen
Glas, geen glas? Ick denk wel neen.
Brieven, II, 329: De goede Vorst scheen te geloven, dat de rookelooze hemellichten de stof, daer zij den brandt in steken, van gelijke zujverheit maeken (als eenige chemische resultaten door hem verkregen). Koopt ghy geen glas? zouden onze Kinkels zeggen; vgl. verder Brieven III, 57 en I. Burghoorns Klucht-hoofdige Snorrepypen, enz., bl. 38. In later tijd schijnt de uitdrukking niet meer voor te komen. F.A. Stoett. |
|