De Nieuwe Gemeenschap. Mei. In de Kroniek herinnert Gerlach Royen, onder het opschrift Tempora mutantur .... nil novi, aan de ‘spellingoorlog’ die tussen 1836 en 1844 in België gevoerd is, en die door het fanatisme van de tegenstanders in velerlei opzicht aan de tegenwoordige spellingstrijd doet denken.
Verslagen en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Academie. Nov. Onder het opschrift Blijft niet vaak ‘gramarie deerste sake’ bij litteraire ontleding in de humaniora pleit Joris Eeckout voor het aesthetische doel van litteratuuronderwijs.
Dec. In een aankondiging van het Waalsch Woordenboek van J. Haust wijst J. Mansion o.a. op de ontleningen aan het Vlaams.
Dietsche Warande en Belfort. Mei. De Redactie schrijft een beknopt In Memoriam Professor L. Scharpé.
De Vlaamsche Gids. Juni. Paul de Ryck geeft het eerste gedeelte van een uitvoerige studie over Van Ostaijen, fascinerend Dichter.
Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde LIV, afl. 1. M. Schönfeld beschrijft, in een artikel Wiltenburg, het ontstaan en de groei van een ‘geleerdensage’. Uit die plaatsnaam, geïdentificeerd met Utrecht, heeft men een Slavische volkstam, de ‘Wilten’ geabstraheerd, terwijl er slechts een eigennaam in verborgen is. - C.G.N. de Vooys geeft nieuwe Bijdragen tot de Middelnederlandse woord-geografie en woordchronologie, naar aanleiding van de Vertalingen van Tondalus' visioen en St. Patricius' vagevuur en De vertaling van het Moralium dogma philosophorum, welke laatste Middelfrankische tekst waarschijnlijk op een Mnl. origineel teruggaat. - J.W. Muller vervolgt zijn Reinaert-studiën, waarin hij De tijds- en plaatsbepaling van Reinaert I A en B behandelt en de vervroegde tijdsbepaling, door Stracke op topografische gronden bepleit, verwerpt. - Kloeke vond in een pamflet de vorm uis (= ons), aan Goudse Veerluy in de mond gelegd (Ingvaeonismen ook in Gouda?), wijst op doe als ‘vrouwelijk’ pronomen, en verklaart Pieper (= aardappel) uit piepen = braden - J.A.N. Knuttel wijst op Een merkwaardig geval van plagiaat bij de Schoolmeester. - K. Heeroma geeft een aanvulling over Gans en Goes.
Onze Taaltuin. Mei. Jac. van Ginneken bracht enige dokumenten bijeen, waarin bij de minister aangedrongen wordt op