Aankondigingen en mededelingen.
Mededelingen van het Frederik van Eeden-Genootschap. Het interessante eerste nummer van deze reeks, verschenen in Februari 1935, is grotendeels gewijd aan De Broeders. H.W. van Tricht schrijft over De wording van De Broeders en Iets over de latere bewerkingen van De Broeders; G.H. van Senden beschouwt Van Eeden's De Broeders als document van een krisis in het religieus bewustzijn.
Daniel Heinsius. Het Leidse proefschrift van D.J.H. ter Horst (Nov. 1934), gewijd aan deze geleerde, is merkwaardig om de allesbehalve vleiende schildering van zijn karakter en het betoog dat zijn lof als classicus sterk overdreven is. Het derde hoofdstukje (blz. 40-52), over Daniel Heinsius als Nederduitsch dichter, is slechts als ‘intermezzo’ opgevat.
In de bundel Bouwers aan eigen cultuur (Den Haag - ‘Pax’ - 1934) verenigde Gerard Knuvelder een aantal opstellen over ‘letterkundige figuren’. Het grootste deel, aan de oudere letterkunde gewijd (Renaissance-problemen, Jan van Hout, Daniel Heinsius, Justus de Harduijn, Vondel), getuigt van degelijke studie. Daarop volgen een negental kleinere artikels, over hedendaagse letterkundigen, Katholiek en niet-Katholiek, in bonte rij, met smaak en inzicht geschreven.
Globetrotters noemt Jos. J. Gielen een drietal Katholieke auteurs, waarvan hij letterkundige portretten tekent: Kees Meekel, Pieter van der Meer de Walcheren en L.J.M. Feber (Keurboeken van het Davidsfonds No. 13, anno 1935). De boeiend geschreven uitvoerige levensberichten en beschouwingen zullen voor veel lezers nieuw zijn.
Herman Heyermans Herdenking door Dr. G. Karsten (Amsterdam - ‘De Steenuil’ - 1934). Tien jaren na Heyermans' dood