De Nieuwe Taalgids. Jaargang 29
(1935)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe brave Hendrik.Toevallig kwam ik dezer dagen in het bezit van een merkwaardig boekje: De Brave Hendrik, Een Leesboekje voor Jonge Kinderen door N. Anslijn NZ.Ga naar voetnoot1), zestigste druk. De zestigste en, zoals zal blijken, de laatste druk! De vriendelijke gever die mij in het bezit stelde van dit schoolboekje, dat in de negentiende eeuw een zo zeldzaam succes heeft gehad, vertelde mij dat hij de resterende exemplaren van deze druk, nog ongevouwen, onlangs op een boekverkoping had gekocht. Na 1877 schijnt dus het debiet van De Brave Hendrik zo zeer te zijn geslonken, dat de uitgever met een restant van de oplage is blijven zitten. Het boekje zelf is ruim een halve eeuw ter ziele, maar de ‘brave Hendrik’ leeft en zal blijven leven, zij het dan als gans ander type dan de brave Anslijn hem heeft geschapen. Het schijnt dat zijn braafheid hem al vroeg verderfelijk is geweest. Immers Hildebrand zegt reeds in 1837, in zijn schets Vooruitgang: ‘Zekerlijk.... de Brave Hendrik is allerbraafst....’ en in zijn Kinderrampen (1839): ‘Daarna hebt gij een uur gelezen | |
[pagina 321]
| |
van het model van een braven jongen, zoo braaf, zoo zoet, zoo gehoorzaam, zoo knap en zoo goedleersch, dat gij hem met pleizier een paar blauwe oogen zoudt slaan, als gij hem op straat ontmoette.’ Op veel sympathie wijst dat niet, en toch - diezelfde Hildebrand schreef op Anslijns sterfdag, 18 Sept. 1838 te Alkmaar - waar A. in het laatst van zijn leven als schoolmeester werkzaam was geweest - een gevoelig stukje,Ga naar voetnoot1) waarin hij zeer waarderende woorden wijdde aan het boekje zelf en aan zijn maker, die hem, Beets, te Haarlem in zijn kinderjaren 5 jaar lang huisonderwijs in de Natuurlijke Historie had gegeven. Een kleine kinderbijbel noemt hij het daar, een kort begrip van kinderlijke zedeleer. Zo oordeelde ook blijkbaar de Engelse vertaler - want dit onnozelkleine schoolboekje, tientallen jaren door de jeugd van heel Nederland gelezen, is zelfs in het Engels vertaald, onder de titel: The Good Boy Henry, or the Young Child's Book of Manners (1849). Het is mijn doel niet uit te weiden over het paedagogisch nut dat het boekje ongetwijfeld moet hebben gesticht. Ik wil in de eerste plaats een minder juiste mededeling uit het Ndl. Wdb. (III, 945), een mededeling die men ook in Stoett's Nederl. Spreekwoorden aantreft, verbeteren. Het Wdb. zegt: De brave Hendrik, titel van een in het begin dezer eeuw (de 19de; cursivering van mij) in de scholen veelgelezen boekje. Dit is niet juist. Uit het bovenstaande blijkt dat het boekje tot in het laatste kwart der 19de eeuw nog op de scholen werd gebruikt. Enkele data, mijlpalen op de weg van zijn succes, mogen hier nog worden vermeld. Het jaartal van de eerste druk is mij onbekend. In 1817 beleeft De Brave Hendrik zijn vierde druk; in mijn bezit is verder de 17de van 1842. Voor in mijn exemplaar prijken de namen van vijf kinderen uit de Gelderse Achterhoek die tussen 1842 en 1855 hieruit letterwijs zijn geworden en hiermee hun zedelijk profijt hebben kunnen doen. In 1845 vindt het boekje, voor het eerst openlijke bestrijding in onderwijskringen, en wel - van rechtzinnige zijde. De volmaaktheid van den knaap is in strijd met de leer, aldus het oordeel van een onderwijsman in het Nijmeegs Schoolblad voor Christelijk Onderwijs van Oct. 1845.Ga naar voetnoot2) Toch schrijdt het voort op de weg van het succes: na | |
[pagina 322]
| |
1842 volgen nog drie en veertig drukken, waarvan de 42ste in 1862. De Universiteits-Bibliotheek te Amsterdam bezit nog verschillende andere, van vroegere en latere datum. Het is bekend dat Anslijn naast zijn Brave Hendrik een Brave Maria in het licht heeft gegeven. Ook deze Maria heeft een zegetocht gedaan door de Nederlandse scholen, al haalt haar succes niet bij dat van de Brave Hendrik. Ik bezit een exemplaar van 1833, de 10de druk; nog in 1872 verscheen een herdruk, de 28ste. Maar het schijnt dat de kinderlijke braafheid, zoals Anslijn zich die dacht, minder verenigbaar is met de Hollandse jongensaard dan met die van het meisje. Althans de brave Maria heeft niet de spreekwoordelijke beruchtheid verworven, die haar ouderen makker ten deel viel. Eerst sedert de 18e eeuw heeft braaf de betekenis gekregen van deugdzaam, rechtschapen, verenigt het in zich het ons bekende complex van edele eigenschappen. Maar du sublime au ridicule il n'y a qu'un pas. Een dergelijk woord laat zich niet straffeloos misbruiken. Is het in de loop der 18de en 19de eeuw niet misbruikt, niet overbelast geworden? Wij kennen Kolijn, den braven boerenzoon, den braven klepperman van Van Alphen en tal van andere braven. Zou niet het woord via de brave Maria, den braven Hendrik en al die verdere brave borsten zodanig in miscrediet zijn geraakt, dat wij een zekere schroom koesteren om het te gebruiken en de lippen even krullen als we het horen?
Amsterdam. A.A. Verdenius. |
|