Verwey en Vlaanderen.
Een bevoegde pen had voor deze bundel een studie moeten schrijven over de betekenis van Albert Verwey voor Vlaanderen. Iemand die met hem opgegroeid is in de strijd voor een zuiverder literaire vertolking van de Nederlandse levensdrift, welke strijd in het Noorden door de tachtigers, in het Zuiden iets later door de Van Nu en Straksers met gelijke geestdrift werd gevoerd. Over de persoonlijke vriendschapsbanden die Verwey met leidende Vlamingen uit die jaren heeft verbonden zal hier nu niet gesproken worden. Enkel kan worden herdacht wat hij gedaan heeft om de Vlaamse literatuur in het Noorden bekend te maken en, vooral, wat hij door heel zijn scheppende en kritische arbeid heeft bijgedragen tot de loutering ook van de Vlaamse geest.
Een populaire figuur is hij in Vlaanderen niet geworden. Dezulken onder de jongeren evenwel, die meer verlangen dan sensitieve literaire aandoeningen en steeds de behoefte hebben gevoeld aan een historische en sociale verantwoording van hun levensbeeld en van hun literair streven, hebben er in Verwey steeds een meester erkend en geëerd. In de dichter met de mannelijke toonaard, zwaar van gepeinzen en betoverend van gedroom als de Hollandse luchten, - in de essayist met de scherpe blik en het juiste oordeel, de oer-Nederlander, realist, bewogen waarnemer en denker, de erfgenaam van een oude ononderbroken humanistische beschaving.
Als wij denken aan zijn studies over Vlaamse schrijvers dringen drie namen naar voor: Gezelle eerst, de grootste, van wie Verwey wel de baanbreker in het Noorden genoemd mag worden, Streuvels en Van de Woestijne. Streuvels' Vlaschaard verscheen in Verwey's Beweging. Van Verwey is dat gevleugelde woord: als de zon