J.L. Pauwels geeft een studie (met kaart) over Een stervend woord: de spinde, waarbij ook de vervangende woorden (kast, schap, schapraai, dresse) bestudeerd zijn. A.E. van Beughem levert een Bijdrage tot de studie van het geslacht der zelfstandige naamwoorden in de Zuidnederlandsche dialecten. Met ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’ in het ‘Algemeen Nederlandsch’ is bedoeld: het geslacht in de Woordenlijst van De Vries en Te Winkel, dat - in tegenstelling met het levende Zuidnederlandse genus - bijna alleen op papier bestaat. De gepubliceerde lijsten bewijzen het niet onbekende feit dat er in de Zuidnederlandse dialecten talrijke afwijkingen bestaan, zowel onderling als van de officiële Woordenlijst. Jammer is het, dat de vraag in hoever de voornaamwoordelijke aanduiding met het genus in overeenstemming is, in deze studie onbesproken blijft. Dat zou een dankbaar onderwerp zijn voor een aanvullende studie, temeer nu dit probleem ook in het Noorden actueel is. - Jan Grauls doet Een derde uitstapje naar het Walenland. - L. Goemans bespreekt Westvlaamsch ‘leite’ - Leuvensch ‘laat’. - L. Grootaers geeft een overzicht van De Nederlandsche Dialectstudie in 1933; H.J. Van de Wijer van De Vlaamsche Toponymie in 1933.
Het Frans in Nederland gedurende de achttiende eeuw. In het achtste deel van F. Brunot's Histoire de la langue française werd een hoofdstuk opgenomen van J.J. Salverda de Grave, die Le francais en Hollande behandelde (blz. 189-231), waarbij achtereenvolgens ter sprake komt: La diffusion de la langue; Examen des causes, Contacts personnels; Les écoles françaises, les livres français, le théatre français; Le français des Pays-Bas en Influence du français sur la langue hollandaise du XVIIIe siècle.
De Vereeniging tot het bevorderen van de beoefening der wetenschap onder de Katholieken in Nederland publiceerde een uitvoerige lezing van Prof. B.H. Molkenboer: Bilderdijk en Vondel (blz. 148-202), een uitwerking van zijn artikel in de vijfde jaargang van de Vondelkroniek. Bij de vergelijking komt Bilderdijk, die de schrijver om zijn karakter en zijn denkbeelden door en door antipathiek is, er bizonder slecht af. Waar Bilderdijk Vondel eert, doet hij het slechts om zich zelf, als de meerdere, te verheffen. In het tweede deel van de lezing gaat Molkenboer na, waar in Bilderdijk's verzen en woordgebruik nabootsingen en naklanken van Vondel waarneembaar zijn.
C.d.V.