Febr. De Poëziekroniek van Anthonie Donker is gewijd aan de Nieuwe Gedichten van Martinus Nijhoff, waarin hij een ‘terugkeer tot de aarde, tot de wereld’ opmerkt.
Stemmen des tijds. Jan. Het artikel van K. Heeroma over Gorters dichterschap is geschreven naar aanleiding van de beide dissertaties van J.C. Brandt Corstius en van T Langeveld - Bakker - C Tazelaar beoordeelt Nieuwe boeken uit het oude jaar, n l. romans van A. den Doolaard, Jef Last, Alie van Wije-Smeding en K.H.R. de Josselin de Jong.
Febr. C. Tazelaar beoordeelt De trilogie van Johan Fabricius, die hij, ondanks morele bezwaren, waardeert als ‘een literair werk van beteekenis.’ W.A.P. bespreekt met bewondering het gedicht Maria Lecina van Werumeus Buning.
Opwaartsche Wegen. Jan. H. de Bruin (Donker en Licht) bespreekt de bundel Gebroken Licht van Anthonie Donker, vervolgens de roman Eroïca van Theun de Vries. - Van Ham beoordeelt een kleine bundel verzen van zeven jonge christelijke dichters, De Kinkhoorn, bestemd voor een eerste kennismaking.
Febr. Roel Houwink bespreekt De dans om de galg van Fabricius en de roman Wat blijft van H. de Bruin, als een veelbelovend debuut van een christelijk auteur.
Roeping. Jan. De rubriek Nederlandse letterkunde brengt een aantal beknopte boekbeoordelingen van Gerard Knuvelder, over poëzie van M. Nijhoff en Jan Engelman, en over de laatste romans van J. van Schaik - Willing, Arthur van Schendel, Albert Helman, Antoon Coolen en F. Bordewijk. - Ook F. van Oldenburg Ermke geeft enige boekbesprekingen, onder de titel Mensen en massa's.
Febr. Herman Oosterwijk schrijft Over het dichterschap van Alice Nahon.
Dietsche Warande en Belfort. Jan. In de rubriek Vlaamsche Letteren beoordeelt U. van de Voorde de romans Harry van Aug. van Cauwelaert en De gele roos van Lode Zielens, die samen ‘een beeld van de structuur van geest en leven in dezen tijd geven.’
Neophilologus XX, afl. 2. V. Šklovsky bepleit, in zijn Considérations theoriques sur la conception d'un dictionnaire het opnemen van ‘syntagmes’ (syntaktische groepen, te onderscheiden van ‘idiomatismes’) in plaats van losse woorden. - J.A. van Praag