De Nieuwe Taalgids. Jaargang 20
(1926)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdAankondigingen en mededelingen.In de Sammlung Göschen zijn twee nieuwe nummers verschenen die hier vermelding verdienen: Sperber, Geschichte der deutschen Sprache, en Schirmer, Deutsche Wortkunde. Het eerstgenoemde boekje verdient warme aanbeveling; de schrijver gaat zijn eigen weg en weet ook op veelbetreden gebied zijn eigen standpunt in kort bestek helder uiteen te zetten; zo verdedigt hij bij de behandeling van de Germaanse klankverschuiving de mogelik-heid van een ontwikkelingsgang patér - phathér - phadkér - jáder. Grote invloed kent hij toe aan de Merovingiese tijd, toen Germanen en Romanen in intieme aanraking met elkaar kwamen en er ongetwijfeld veel tweetalige personen warenGa naar voetnoot1). Niet alleen zouden zich leenwoorden als archiater > hgd. Arzt, en kapel van het Merovingiese hof uit verbreid hebben, maar ook hier zou de verklaring te zoeken zijn van de parallelle ontwikkeling in de germ. en romaanse talen van demonstratief en telwoord tot artikel, van de overgang van man tot indefinitum (vgl. homo > on), van de vorming van 't omschreven perfektum. Na de behandeling van de ‘vorliterarische Entwicklung der deutschen Sprache’ volgt die van ohd., mhd. en nhd., waarbij S. alle aandacht aan de stijl en de gevoelswaarde van de woorden geeft. Aardig zet hij b.v. tegenover elkaar de invloed van het piëtisme en die van de verlichting: Selbstverleugnung, Selbstbetrug, de sterke gevoelstoon van rühren stammen uit de sfeer van de piëtisten; Aufmerksamkeit, Verständnis, Bedeutung kregen hun scherp omlijnde, betekenis van de mannen van de ‘Aufklärung’. | |
[pagina 315]
| |
Sperber betreedt hiermee ten dele het terrein van Schirmer, van wiens werkje hij nog heeft kunnen profiteren; beider historiese overzichten lopen dan ook in veel opzichten parallel met elkaar. Schirmer begint met een algemene inleiding, waarin hij ook de betekenisverandering in de geest van Paul bespreekt, maar hij merkt terecht op, dat de logiese indeling niet zo gewichtig is als het nagaan van de kulturele en psychiese veranderingen die in ieder afzonderlik geval de wijziging van betekenis hebben veroorzaakt. In zijn histories overzicht van de Duitse woordenschat, waarin aan woordgeografie en ontlening natuurlik een behoorlike plaats is ingeruimd, geeft hij veel materiaal, en dit beschouw ik als de hoofdverdienste van zijn werk, dat in fijnheid van behandeling niet geheel de hoogte van Sperber bereikt. Na de bespreking van de invloed van de wereldoorlog geeft hij nog een kijk op de toekomst, die vermoedelik een internationaal idioom op de grondslag van de landstaal brengen zal. Wie schrijft (schrijven) eens twee even verdienstelike boekjes voor het Nederlands? M.S.
Tekstuitgaven. In het vergrote formaat van de Pantheonuitgaven verscheen een herdruk van Vondel's Joseph in Dothan, bezorgd door Dr. F.A. Stoett, en een vierde druk van Bergsma's Karel ende Elegast, die in het biezonder voor beginners prakties ingericht is.
Voor de reeks ‘Zonnebloem-boekjes’ (Blaricum - De Wael-burgh) stelde Chr. Stapelkamp een bloemlezing samen uit de Geestelijke poëzie van Jacobus Revius. Terecht wordt voor deze verdienstelike Overijselse dichter opnieuw de aandacht gevraagd. In tegenstelling met de oudere bloemlezing door Van Vloten beperkte deze uitgever zich tot de geostelike poëzie. Een pendant, met zijn krachtige vaderlandse zangen, zou zeker gewenst zijn, omdat men nu de dichter slechts van één zijde ziet. De Inleiding is beknopt gehouden (blz. 5-12); aan de tekst en de aantekeningen is veel zorg besteed. Bij de ruime verklaring is gerekend op lezers die geheel vreemd staan tegenover de oudere taal, maar een teveel is altijd te verkiezen boven een tekort. Voorzover wij konden nagaan, is de toelichting goed geslaagd. Slechts een enkele maal twijfelden wij aan de juistheid van de verklaring, b.v. in de aanhef van Scheppinge (blz. 17): God heeft de wereld door onsichtbare clavieren betrocken als een luyt, waar clavieren moeielik ‘speeltuigen’ kan betekenen. Zou er niet eer te denken | |
[pagina 316]
| |
zijn aan de sleutels waarmee de snaren gespannen worden? Weliswaar zocht ik deze betekenis van clavier in de woordenboeken tevergeefs. Bij het Harder-liet op blz. 47 had op het soms woordelik volgen van Dorilea's lied uit Hooft's Granida gewezen kunnen worden (vgl. Kalff's Gesch. der N.L. IV, 408), als eentypiese vergeesteliking in Middeleeuwse trant. Dezelfde strofenvorm keert terug in Pauli Bekeeringe (blz. 85). Ook uiterlik is dit deeltje goed verzorgd.
Mededeelingen der Kon. Academie van Wetenschappen. In de reeks die gedurende 1926 verscheen, zijn er verscheidene die onze lezers kannen interesseren. Van G.G. Kloete's studie werd reeds melding gemaakt (zie blz. 159). - N.G.H. Deen handelde Over taalverwantschap, meeningen en vragen, op grond van enige artikels van Meillet, Schuehardt e.a. - J. van Gelder bestrijdt H. Hirt's opvalligen Ueber den Ursprung der Verbalflexion im Indogermanischen. - J. van Ginneken betoogt in een verhandeling over De erfelijkheid der klankmetten, dat ‘de hoofdoorzaak der zoogenaamde klankwetten der menschentaal niet ligt in de psychologie of de sociologie, maar op het terrein der algemeene biologie of levensleer: in de erfelijkheid’. -A.W.M. Odé geeft in het Duits een uitvoerig betoog over Das schwache Präteritum in den germanischen Sprachen. Al deze verhandelingen zijn afzonderlik voor een geringe prijs (f 0,40) verkrijgbaar.
Terwey's Korte Nederlandsche Spraakkunst. Naast de nieuwe bewerking van Terwey's Nederlandsohe spraakkunst door B. Kuitert, die in ons tijdschrift aangekondigd werd, verscheen van dezelfde hand de eveneens gemoderniseerde Korte Nederlandsche Spraakkunst, geflankeerd door de bijbehorende Oefeningen. De bewerker betreurt dat hij in zijn herziening niet verder kon gaan, omdat hij ‘helaas de geslachtsregels en de buigingsvormen die daarmee in verband staan, nog volledig moest opnemen.
Bericht. Na de voltooiing van de twintigste jaargang heeft de uitgever ons verplicht door een Tienjarig register te doen samenstellen, aansluitend bij het register op de jaargangen I-X. Het wordt tegelijk met deze aflevering verzonden. C.d.V. |
|