Uit de tijdschriften (Julie-Augustus).
De Gids. Julie. M. Nijhoff schrijft, naar aanleiding van Antoon van de Velde's toneelstuk, over Tijl op tooneel.
De Nieuwe Gids. Julie. W. Kloos schrijft waarderend over Roel Houwink.
Aug. Ter aanvulling van de brieven van Busken Huet aan Potgieter, door Albert Verwey uitgegeven, publiceert J. Berg fragmenten uit de Brieven van Mevr. Anne Busken Huet aan Mejuffrouw Sophie Potgieter, die menigmaal een aardig kijkje geven in het intieme leven van de Huet's. - W. Kloos prijst Een nieuwe schepping van Herman Teirlinck, nl. De wonderlijke Mei.
Groot-Nederland. Julie-Aug. J. Saks beschouwt uitvoerig Het geval-Huet, om Huet in bescherming te nemen tegen ‘het kort maar geweldig requisitoir’ van Prof. Colenbrander, die Huet, naar aanleiding van zijn gedrag in 1866, ‘geen gave persoonlijkheid’ acht.
Stemmen des tijds. Aug. F.C. Dominicus geeft de eerste helft van een opstel over Potgieter als mensch en als schrijver, waarin hij wil aantonen ‘hoe innig het verband tusschen den dichter en den mensch is’.
Opwaartsche Wegen. Julie. T. Schuyt ontleedt en beschouwt de karakters in G.F. Haspels' novelle De Medeplichtige. - J. Haantjes ziet in Roel Houwink een van de belangrijkste verschijningen in de litteratuur van de allerlaatste tijd.
Den Gulden Winckel. Julie. Het vraaggesprek van Pannekoek is gericht tot R. van Genderen Stort. - Jan de Vries schrijft over Mnl. legenden en exempelen (Oude Legenden). - In de Kroniek van het Proza wordt Herman de Man (Het wassende water) besproken door Joh. Theunisz.; in de Kroniek der Poëzie geeft Henrik Scholte een uitvoerige beschouwing over Karel van de Woestijne.