De Nieuwe Taalgids. Jaargang 20
(1926)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 267]
| |
Aankondigingen en mededelingen.Te Winkel's Ontwikkelingsgang der Nederlandsche Letterkunde. De tweede druk van dit standaardwerk vordert geregeld. In 1925 verscheen, het zesde deel: de ‘Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde in de eerste eeuw der Europeesche Staatsomwentelingen’, bevattende De Vrijwording der letteren (1780-1830) en het eerste gedeelte van Romantiek en Realisme (1830-1880). De indeling en de hoofdinhoud bleef ongewijzigd, maar al wat sedert 1911 gepubliceerd werd, is met grote zorg in de tekst of in de aantekeningen verwerkt. Vooral door de nauwkeurige dokumentatie blijft Te Winkel's werk voor iedere beoefenaar van onze litteratuurgeschiedenis onmisbaar.
Woordenboeken. Van het Middelnederlandsch Woordenboek, voortgezet door Dr. F.A. Stoett, ontvingen wij reeds de derde aflevering, lopende tot wiel. Met loffelike spoed verschijnt ook K. ter Laan's Nieuw Groninger Woordenboek, waarvan ons de elfde aflevering (tot munt) toegezonden werd, en dat met zijn vele folkloristiese biezonderheden en aardige illustraties aantrekkelik blijft. Ook buiten Groningen verdient deze onderneming in ruime mate gesteund te worden.
Dialect-atlas van Klein-Brabant, door Dr. E. Blancquaert, met 150 kaarten (Antwerpen - ‘De Sikkel’ - 1926). (Prijs 37 gln.: in portefeuilles 43 gln.). Als nieuw bewijs van de groeiende belangstelling in de moderne dialekt-geografie verscheen deze belangrijke bijdrage, met het doel voor een betrekkelik klein gebied ‘materiaal te leveren met alle mogelijke waarborgen van betrouwbaarheid’. De schr. koos dit gebied als zijn geboortestreek, maar ook als de overgangszone tussen Brabant en Vlaanderen, waar de dialektgrenzen doorheen kruisen: de hoekpunten zijn: Aalst, Dendermonde, Mechelen, Vilvoorde. Uitgaande van zijn geboorteplaats Opdorp, stelde hij met zorg een vragenlijst samen van 139 zinnen, woorden en woordreeksen voor een rondvraag, waarbij telkens ook de taalkundige en sociale omstandigheden van de plaats werden bestudeerd. De opnemingen geschiedden door de foneties-geschoolde schrijver zelf, die daarvoor | |
[pagina 268]
| |
het internationale fonetiese schrift bezigde. De zegslieden werden met de meeste zorg gekozen; hun mededelingen werden krities vergeleken. Terecht zag Dr. Blancquaert in, dat zijn werk zich moest aansluiten bij de algemene opzet van Kloeke en Grootaers: hij nam dan ook de nummers en vakverdelingen van Kloeke's kaart over. Bij de samenstelling van de kaarten was beperking noodzakelik: de belangrijkste verschijnselen werden dus in 150 kaarten samengevat. Het eerste deel van deze Atlas geeft nu op 139 blz. groot formaat de volledige verzameling teksten in foneties schrift met aantekeningen over de plaats, de taaltoestanden en de zegslieden; het tweede deel bevat alle kaarten. Er was moed toe nodig, bij de auteur en de uitgever, om een zo omvangrijk tijdrovend en kostbaar werk te ondernemen. Mogen zij beloond worden door een voldoende debiet. In elk geval zullen de dialektonderzoekers hun dankbaar zijn voor een zo rijke verzameling betrouwbaar materiaal.
Tekstuitgaven. Van het Klassiek Letterkundig Pantheon (Zutphen - W.J. Thieme) ontvingen wij een drietal deeltjes in het vergrote formaat, nl. P.C. Hooft's Granida, door Dr. F.A. Stoett, met voetnoten en zonder inleiding; Vondel's Lucifer, met historiese toelichting, van Dr. J. Bergsma, voorzien van Inleiding en Woordenlijst; en Langendijk's Krelis Louwen, opnieuw uitgegeven met inleiding en aantekeningen door Dr. C.H. Ph. Meyer. Met ‘eenige verbeteringen’ gaf de schr. een herdruk van zijn degelik bewerkte editie die in 1892 en 1908 verscheenGa naar voetnoot1).
In de reeks Lyceum-Herdrukken (Groningen, Den Haag - J.B. Wolters) verscheen als No. VIII een bundel Protestantsch letterkundige essays, verzameld en ingeleid door Dr. Ph. A. Lansberg en Dr. J.C. de Moor. De Inleiding betoogt dat in onze letterkunde, die in menige periode een weerklank is van godsdienstig leven, het stichtelike essay, de preek, als letterkundig genre verdiensten kan hebben, die niet verwaarloosd mogen | |
[pagina 269]
| |
worden. Ten bewijze volgt dan een reeks van proeven uit het werk van theologen-tijdgenoten, die stilisties - naar de mening van de uitgevers - de niet-religieuse vertogen en de roman-literatuur evenaren. Uit de keuze der auteurs blijkt dat in de titel het woord ‘rechtzinnig’ vergeten is. Deze beperking hangt samen met de bestemming van deze bundel voor het letterkundeonderwijs op ‘Christelijke middelbare scholen’. No. X van deze reeks brengt een keuze uit Bilderdijk's Lyrische Poëzie, in omlijsting van zijn leven, uitgegeven door Dr. Ph. A. Lansberg. Terecht merkt de uitgever op: ‘Van een zoo subjectief dichter als Bilderdijk hangt de arbeid ten nauwste samen met zijn leven’. Om dit verband duidelik te doen uitkomen is met kleine letter boven aan de bladzijde een doorlopend overzicht gegeven van Bilderdijks' leven, waarbij de gedichten zich illustratief aansluiten. De keuze is, in zo beperkt bestek, over 't algemeen gelukkig. De goed uitgevoerde portretten zijn een sieraad van deze bloemlezing.
In Meulenhoff's Bibliotheek van Nederlandsche Schrijvers gaf W. Kramer, van wie onze lezers zich het opstel over Het symbool in Boutens' verzen zullen herinneren, een Inleiding met bloemlezing uit het werk van P.C. Boutens. Deze Inleiding (blz. 9-47), met toewijding en fijne smaak geschreven, wordt gevolgd door een goede keuze uit de voornaamste bundels (blz. 49-166) en een korte bibliographie.
Middelnederlandse legenden en exempelen. Van dit boek, in 1900 door Dr. C.G.N. de Vooys als proefschrift samengesteld, bezorgde de firma J.B. Wolters onlangs een herziene en vermeerderde uitgave. ‘De herziening bestond in aanpassing en verwijzing naar de vele publicaties over de exempelen-litteratuur, die in binnenen buitenland de laatste kwart-eeuw verschenen zijn’, terwijl op tal van plaatsen de tekst en de noten aangevuld werden.
Bloemlezingen. Van Leopold's Nederlandsche Schrijvers en Schrijfsters verscheen een tiende, omgewerkte druk, bezorgd door W. Pik en Dr. G.E. Opstelten (Groningen - J.B. Wolters - 1926): ‘aan verscheidene Schrijvers en Schrijfsters moest thans een plaats in deze historisch-aesthetische bloemlezing worden ontzegd, andere daarentegen daarin worden opgenomen, al gebood de voorzichtigheid tegenover vele “jongeren” een afwachtende houding aan te nemen.’ - Gelijktijdig verscheen bij dezelfde uitgever een tweede druk van het Letterkundig Lees- | |
[pagina 270]
| |
boek, eerste deel, door J.H. van den Bosch en Dr. C.G.N. de Vooys, waarvan de omvang enigszins beperkt werd, om bij een herdruk van het tweede deel plaats te winnen voor uitbreiding. |
|