De Nieuwe Taalgids. Jaargang 20
(1926)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 149]
| |
Het pronomen Doe te Maastricht.In de eerste aflevering van de twintigste jaargang van ‘De Nieuwe Taalgids’ blz. 2-3 schrijft Dr. G.G. Kloeke: Voor Nederlandsch-Limburg en Brabant moeten wij aannemen, dat het gebied zonder doe - wanneer men de omstreken van Venloo met de dich-vorm er ook nog buiten laat vallen - wordt afgebakend door de mich/mĕj-lijn, welke lijn men getrokken vindt op het kaartje bij Schrijnen ‘De isoglossen van Ramisch in Nederland’. Op het door Kloeke bijgevoegde kaartje ligt dan ook Maastricht buiten het gebied ‘waar du niet meer in geregeld gebruik is’, m.a.w. in Maastricht is het voornaamwoord doe nog in geregeld gebruik. Dit is aldus niet juist. De vorm doe komt in Maastricht - Maastricht met de oude gemeentegrenzen wel te verstaan, derhalve niet Groot-Maastricht met de ingelijfde dorpen - slechts voor sporadies als vokatiefvorm: doe onnut! doe vèrreke! doe gawdeef! doe leef, lekker poeleke! of archaïsties in zegswijzen als: diech en doe is 'n hontsvot.Ga naar voetnoot1) Verder is echter alleen in gebruik de (als onderwerpsvorm) of diech(e) (het laatste ook als voorwerpsvorm gebezigd en met voorzetsels); de zonder klemtoon, diech met klemtoon: De: De bis te laat. De bis ouch ene sjnne. Biste gek? Diech: Iech höp niks gedoon, diech höps et gedoon. Bis tiech tat! Iech höp tiech gistere gezeen. Höpste miech gistere gezeen? Dieche? Jao diech. Diech moos iech zjus höbbe. Dat is vaan diech, dat is neet vaan haöm. Aan de inversievormen als: deistiech tat (= doe jij dat)? sjrijfstiech tat? deiste dat? sjrijfste dat? ontleende men vermoedelik -stiech, -ste, geplaatst enklities achter klinkers: wiestiech gezach höps (= zoals jij gezegd hebt), wiesto wèts (= zoals je weet), este kums (als je komt). H.J.E. Endepols. |
|