Hoe twee vóórnamen ontstonden.
‘Soms zou alleen nasporing kunnen uitmaken of 'n naam vreemd is, of waaruit 'n stellig vreemde is ontstaan; ik weet b.v. niet, wat te denken van de voornamen van Jerophus Phugijdru (oorspr. geslachtsn.?) Zeevat’, schreef ik op bl. 16 van Het Oneigene, 'n Paar dagen nadat dit werkje in de N. Taalg. was aangekondigd, zag ik hoe onjuist het was, na of vóór masporing het toeval niet te noemen. Want ik stootte in Nieuw Theologisch Ts. 14,300 op het volgende, vermeld door prof. U.H. Meyboom. Bij de overstroming van Febr. 1825 beviel 'n vluchteling in der Herv. Kerk van Scherpenzeel in Weststellingwerf; toen M. er predikant was, zag hij, dat z'n voorganger van destijds in 't doopboek had. geplaatst Hiërophu phugidru ‘in het heiligdom geboren, aan het water ontkomen’. De dubbele naam die ik uit het oosten van Groningen vermeld vond, moet, trots enkele wijzigingen in het schone Grieks, hiervan de voortzetter wezen.
Groningen.
W. de Vries.