Taal en Tongval. Jaargang 48
(1996)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 191]
| |
F. de Tollenaere
| |
1 De indogermanistische hypotheseJan de Vries, new, Afl. 7 (1971) verklaart zakken als ‘gevormd met intensieve -kk- bij zinken’ het ‘is klaarblijkelijk een vrij jonge formatie’.Ga naar voetnoot2 Hij ziet ‘zeker geen reden om met W. de VriesGa naar voetnoot3... voor zakken een ongenasaleerde stam aan te nemen; bij intensiefformaties kan men vrij willekeurige veranderingen verwachten’. Zoeken we naar een mogelijke bron van de hierboven geformuleerde verklaring, dan is te proberen het etymologisch woordenboek van F. Kluge. De ‘19. Auflage bearbeitet von Walther Mitzka. Berlin 1963’ komt voor in de lijst van afkortingen, p. xx.Ga naar voetnoot4 Daar leest men inderdaad ‘Intensivbildung zu der in sinken (s.d.) enthaltenen idg. Wurzel *sengu- “fallen”’. De bij De Vries als verwant beschouwde Engelse, Deense, Noorse en Zweedse vormen vindt men onveranderd terug bij Kluge-Mitzka, evenals meng. saggen (door de oed gedateerd c. 1425), ne. to sag ‘(ver)zakken, doorbuigen’, ten | |
[pagina 192]
| |
onrechte als direct corresponderende vormen van zakken vermeld.Ga naar voetnoot5 In het Duitse etymologische voorbeeld ontbreekt echter de slotzin van De Vries over de vrij willekeurige veranderingen bij intensiefformaties. Komt die mogelijk uit het ‘Norwegisch-Dänische’ etymologische woordenboek, deel 2 (1911) van H.S. Falk en Alf Torp, genoemd in de lijst van afkortingen p. xviii van het new? Dat is geenszins het geval. Integendeel, Falk-Torp beschouwen de Skandinavische, door De Vries en Mitzka als etymologisch verwant beschouwde vormen, te recht als ontleningen aan het Middelnederduits. Wel vindt men bij F.-T. een onwaarschijnlijke constructie *sakkwôn, ‘wohl zur idg. wurzel *se(n)g’Ga naar voetnoot6, compleet met nasaalloze variant, die mogelijk W. de Vries heeft geïnspireerd, plus een verwijzing naar synke ‘zinken’. In het Nynorsk etymologisk ordbok (Kristiania, 1919) van de indogermanist Alf Torp worden mnd. sik sacken en ndl. zakken vergeleken met no. sakka. Dat dit laatste echter ontleend zou zijn aan het Nederduits, is daar niet te vinden, evenmin als in zijn tien jaar eerder verschenen Wortschatz der Germanischen Spracheinheit. Torp schrijftGa naar voetnoot7 ‘waarschijnlijk bij een germ. *sakk-, een soort iteratief (zonder nasaal) bij germ. * senkw-, zie søkka “zinken”’. Een mogelijke bron van de ‘willekeurige veranderingen’ is misschien een ander Skandinavisch etymologisch woordenboek, dat in de lijst der | |
[pagina 193]
| |
bronnen van De Vries op p. xx wordt genoemd: Elof Hellquist, Svensk etymologisk ordbok, tweede druk, Lund 1939. Onder het artikel sacka leest menGa naar voetnoot8 ‘dergelijke intensieve vormingen vertonen vaak veranderingen van niet-klankwettige aard; daardoor heeft men in een geval als dit ten onrechte nasaalloze bijvormen van de wortel geconstrueerd’. Hiermee beoogt Hellquist blijkbaar constructies bij Alf Torp (1909), Falk-Torp (1911) en Alf Torp (1919). De polemiek tegen W. de Vries in het new kon zo uit Hellquist zijn weggelopen. Merkwaardig is in elk geval, dat Jan de Vries niet, met Falk-Torp en Hellquist, overtuigd blijkt te zijn van de leenwoordstatus der Skandinavische vormen, wat op invloed van Alf Torp (1919) berust. W. Pfeifer Etymologisches Wörterbuch des Deutschen Q-Z (1989) schrijft i.v. sack, dat sacken ‘sich senken’ niet bij sakken ‘in een zak stoppen’ (14e e.) hoort, en verwijst naar versacken. Daar heten nd. sacken, ndl. zakken ‘zinken’ ‘junge ablautende Intensivbildungen mit -kk- und mit n-Ausfall’ bij sinken. De 22ste ‘Auflage’ van het etymologisch woordenboek van Fr. Kluge door Elmar Seebold (1989) noemt echter de verklaring als ‘Intensivbildung zu der unnasalierten Grundlage von sinken wegen der späten Beleglage kaum zu vertreten’. Maar de interne verklaring ‘eine Ableitung von Sack’ heet ‘kaum wahrscheinlich, obwohl semantisch plausibel’. In dit licht gezien, lijkt het de moeite waard te proberen om, op goede gronden, aannemelijk te maken wat Seebold alleen maar semantisch plausibel noemt. | |
2 Een etymologische verklaring vanuit het Nederlands/NederduitsHet NederduitsHet Middelnederduitse woordenboek van Schiller-Lübben, deel 4 (1878) vermeldt onder zijn tweede lemma sacken ‘sinken, niedersinken’ alleen het reflexieve sik sacken met een plaats uit de Chronik von Pommern van Thomas Kantzow († 1542 in Stettin).Ga naar voetnoot9 Een intrans, niet reflexief sacken wordt door S.-L. wel verondersteld: ‘Es ist wol nur zufällig, dass dieses so übliche | |
[pagina 194]
| |
Wort uns in keinem älterem Denkmale begegnet ist’. Maar mnd. sacken ‘zinken’, niet-reflexief, is vooralsnog niet te bewijzen. In het Nieuwnederduits is het echter, als men afgaat op de dialectwoordenboeken, even gewoon als in het Nieuwnederlands. In deel IV van Versuch eines bremisch - niedersächsischen Wörterbuchs (1770) worden verschillende voorbeelden van nnd. sakken ‘sinken, niedersinken’ vermeld, zoals bij voorbeeld ‘dat Water is in 't Sakken’. Er zijn ook voorbeelden bij van het reflexieve sik sakken. | |
Het NederlandsDe oudste plaats van intrans, sacken in het wnt is ‘op de aerde sacken’, Bredero 3,359 (161.), zie onder de bet. 1). Ouder is intrans, sacken in de bet. ‘naar een andere plaats gaan’ (1566), onder de bet. 14), ‘afzakken’, oorspronkelijk wel vanuit een hogere naar een lagere plaats, van een heuvel naar de vlakte. Iets jonger is sacken gezegd van vaartuigen die door de wind of de stroming voortgedreven worden (1602), onder de bet. 15). De betekenissen 14) en 15) veronderstellen, dunkt me, het bestaan van sacken ‘zinken’. Naar J.P. Westgeest, de bewerker van de artikelen zakken in het wnt, me schreef, zou het late optreden van het intrans, zakken ‘zinken’ mogelijk te verklaren zijn uit het feit dat het een bekend, frequent synoniem, t.w. zinken, naast zich had. De etymologie van Verdam in MNW, kort voor 1907Ga naar voetnoot10, vandaar bij Van Wijk (1912), dat intrans, zakken zich uit een transitieve betekenis ‘doen zinken’ heeft ontwikkeld, steunt op de smalle basis van een vers uit ‘Het Lofsanck des Propheten Ionas’ 2, 1-2 van Marnix: Du haddest my daer neer gesmackt,
End inden gront der zee gesackt (159.).
In de context lijkt gesackt een dichterlijke hapax, een variant van gesmackt vanwege het rijm en met ongeveer dezelfde betekenis. Vgl. Statenbijbel, Jona 2, 3: ‘Gij hadt mij geworpen in de diepte, in het hart der zeeën’. Het is dan ook niet met de commentaar ‘nedergelaten’Ga naar voetnoot11 weer te geven, een interpretatie die zich niet los kan maken van de betekenis van het moderne intrans, zakken; vgl. ‘ick sonck tot in der klippen gront’ (vers 4/6). Heeft bij | |
[pagina 195]
| |
gesackt de oude betekenis van mnl. sacken ‘in een zak naaien en in het water werpen’ nog een rol gespeeld? Die mogelijkheid is niet uit te sluiten; zie in het wnt, deel 27, Zakken (I). transitief, kol.701, β). Heeft Verdam (c. 1907)Ga naar voetnoot12, de plaats bij Marnix gezien als de ‘missing link’ bij de overgang van het transitieve zakken naar het intransitieve? Maar is het omgekeerde niet eerder het geval? Het wnt deel 27, kol.704 ziet dit gesackt bij Marnix immers als een geval van transitivering van het intrans. zakken ‘zinken’. Is dat juist, dan zou gesackt bij Marnix indirect pleiten voor een plaats van zakken ‘zinken’, die ouder is dan die van Bredero (161.) hierboven. Verdam beschikte nu eenmaal niet over het rijke materiaal dat het wnt ons nu biedt. Onder Zakken (I) trans. komt de betekenis ‘doen zinken’ trouwens niet voor. Volgens Franck (1892) is voor zakken ‘dalen’ ‘samenhang met zinken..., wat de klanken betreft, ternauwernood denkbaar’. Waarschijnlijk is, volgens hem, de afleiding van zak, t.w. uit de gedachte ‘zich nederzetten als een zak door 't medegeven van den inhoud’, anders gezegd: zakken is ‘zich gedragen als een zak’. Elmar Seebold (1989) kan zich het ontstaan van het intrans. sacken voorstellen als een afleiding van sack, waar hij schrijft ‘etwa umfallen wie ein Sack’; dat is zo ongeveer hetzelfde als wat Franck een eeuw eerder heeft geschreven. In de verklaring Franck-Seebold gaat men uit van de visuele voorstelling van een zak die neergezet wordt, en die, al of niet met succes, zijn evenwicht tracht te bewaren. Men kan echter betwijfelen, of men voor het begrijpen van het optreden, in de 16de eeuw, van het intrans. ndl.-nd. zakken ‘zinken’, werkelijk zijn toevlucht moet nemen tot een dergelijke visuele voorstelling, tot zulk een pittoresk tafereel. Het is duidelijk, lijkt mij, dat trans. zakken oorspronkelijk een denominatief is van zak, met de betekenis ‘in een zak, in zakken doen’. Van Wijk heeft dat in 1912 duidelijk en ondubbelzinnig geformuleerd: ‘Zakken zal dus een afl. van zak zijn. Een andere plausibele verklaring bestaat niet’. | |
[pagina 196]
| |
Het MNW vermeldt drie voorbeelden van coren sacken, te dateren 1399 (Oorl. v. Albr. 220.), c. 1420 (Cracht d. Mane 148) en 1498 (Rek. v. Rott. 455). De voorbeelden van zakken ‘in een zak stoppen, in zakken doen’ in het wnt liggen tussen 1514 en 1955; daarbij is, merkwaardig genoeg, slechts één voorbeeld van koorn zakken (1955) en wel uit het Gentse woordenboek van Lievevrouw-Coopman. Wanneer men in de 16de eeuw zei ‘het coren is alrede gesackt’, daarmee bedoelend dat het graan reeds in zakken was geschept, kon een toehoorder dat opvatten in de zin van ‘het is gezakt’ (intrans.), t.w. als gevolg van het zich zetten, het minder ruimte in gaan nemen. ‘Het graan is gezakt’ kon zowel betekenen ‘is in een zak gedaan’ (trans.), als ‘heeft zich gezet, is naar de bodem gezonken’ (intrans.). Het naar beneden zinken, het zakken van het graan is nu eenmaal het gevolg van het in zakken scheppen. De overgang van transitief naar intransitief gebeurde m.i. niet in abstracto, maar in het taalgebruik, in de concrete context van spreken en horen, schrijven en lezen, bedoelen en begrijpen. Bij zakken intrans. ontstaat subjectivering van het object. Het graan dat in zakken wordt gedaan, dat het object is van de handeling, wordt het subject van een gebeuren: het naar beneden zinken in de zakken. ‘Een plotselinge afwijking van het transitieve of intransitieve gebruik van een werkwoord is altijd mogelijk’, zoals G.S. Overdiep, Stilistische Grammatica2 (1949) schrijft. Bij zakken vond intransitivering reeds in de 16de eeuw plaats. Het is een proces dat we dagelijks kunnen zien gebeuren, al of niet onder Engelse invloed.Ga naar voetnoot13 Men kan zich natuurlijk afvragen, of de betekenisovergang van zakken trans. naar zakken intrans. noodzakelijk van het zakken van koren moet zijn uitgegaan. Wanneer men in de oude rechtspleging een veroordeelde in een zak stopte en die vervolgens in het water gooide, was er ook sprake van naar beneden zinken, van zakken, Ook hierbij was de vraag ‘is hij of zij al gezakt’ mogelijk. Inderdaad, in het verleden zijn er heel wat mensen gezakt en in het water gegooid, maar het aantal schepels graan dat gezakt werd, is toch vermoedelijk heel wat groter geweest. | |
[pagina 197]
| |
Hoe je het ook bekijkt: wat men ook zakt, in een zak stopt, dat zakt, zinkt naar beneden. Zakken trans, verhoudt zich tot zakken intrans. als actief tot passief, als handeling tot resultaat. Verandering van betekenis, overgang van transitief naar intransitief was voorgeprogrammeerd. | |
3 BesluitHiermee hoop ik de intern-etymologische verklaring van ndl.-nd. intrans. zakken overtuigend te hebben toegelicht, en duidelijk te hebben gemaakt wat E. Seebold ‘vorläufig nicht ausreichend klar’ heeft genoemd. Zakken is chronologisch te jong en geografisch te beperkt om een verklaring uit het Indogermaans waarschijnlijk te kunnen maken. Een bevredigende etymologie op taalinterne gronden van intrans. zakken verdient de voorkeur boven constructies vanuit het Indogermaanse schemerdonker, boven probeersels die een beroep doen op onze goedgelovigheid, niet controleerbaar zijn en geen nuttige bijdrage vormen tot de indogermanistiek.Ga naar voetnoot14 Het was dan ook volkomen overbodig om in het Indogermanisches etymologisches Wörterbuch I, p. 906 van J. Pokorny, ‘zehnte Lieferung’ (1956), met een verwijzing naar Walde-Pokorny II, 495, ‘Intens, dän.-norw. sakka, ndl. zakken, nhd. sacken, sinken'’ onder de wortel sengu- ‘fallen, sinken’ op te nemen. Is het overmoedig, te hopen dat een niet overtuigende, indogermanistische etymologie van ndl. zakken intrans., voor het eerst te vinden in Falk-Torp (1906), in de toekomst niet steeds verder van woordenboek tot woordenboek zal worden gesleept? |
|