Taal en Tongval. Jaargang 48
(1996)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 84]
| |||||||||||
Discussie
|
- | voor n: ‘deern’ daen - ‘lantaarn’ lantaen - ‘gaarne’ gaen - ‘karn / karnen’ kaen / kaenne |
- | voor l: ‘kerel’ kael - ‘merel (merlink)’ maelling |
- | voor d: ‘harder’ hadder - ‘eerder’ idder |
- | voor s: ‘(blik)aars’ bikaes - ‘garst(ig)’ gaest |
- | voor b: ‘bijvoorbeeld’ bevubbeld |
Tegenover die gevallen van r-syncope staat in het Maas en Waalse dialect ook een geval van (facultatieve) r-epenthese, nl. in het woord mi(r)ste: de mi(r)ste miense (‘de meeste mensen’).
In hetzelfde dialect zijn ook nog een aantal gevallen te vermelden van r-uitval aan het einde van onbeklemtoonde syllabe, b.v. in de namen Bernàd (Bànnàd) en Geràd, in het voorvoegsel ver gevolgd door een willekeurige consonant behalve h (b.v. vebouwe)Ga naar voetnoot1; in het geval van het woord ‘verleden’ heeft verwaarlozing van de r tot verdere reductie geleid: fleewèèk - fleejaor (‘verleden week - jaar’).
Ten slotte komt apocope van r ook nog voor in het voeg- of bijwoord maar en het voorzetsel naar voor een willekeurige medeklinker, zelfs voor de h, terwijl r zich, zij het zwakjes, handhaaft voor een klinker.
Johan van Os
- voetnoot1
- Een uitzondering vormt de karchtterm ‘verdomme’ in gortverdulleme. Merk ook de epenthetische r op in het eerste element.