Ter aanvulling van het kaartbeeld vermelden we nog dat de constructie ook opgegeven is voor *Sint Anna Parochie (B 19), Irnsum (B 119), *Andijk (E 36) (2x), *Urk (F 77), Vroomshoop (G 140), Goor (G 223), Enschede (G 234) en Wouw (K 173). In de met een * gemerkte plaatsen werd de constructie bovendien als ‘meest gewoon’ ervaren (in Andijk 1x). Dit laatste is voor Sint Anna Parochie overigens dubieus omdat de zin met ‘in’ vertaald werd. (Opgaven voor Zweelo (G 52) en Sommelsdijk (I 24) worden buiten beschouwing gelaten omdat ze foutief werden ingevuld.)
Welk gewicht moeten we nu aan deze verspreid voorkomende opgaven toekennen? Bij een telefonische controle bleek dat de opgaven voor Sint Anna Parochie, Vroomshoop, Goor en Wouw op vergissingen berusten: de informanten kozen desgevraagd alsnog voor ‘in zijn overhemd’. De opgave voor Irnsum was niet meer te controleren. De informanten in Andijk en Urk hielden echter vast aan ‘op zijn overhemd’, terwijl de moeder van de Enschedese informant uit Urk afkomstig bleek te zijn! Voor Andijk en Urk moeten we de manier van uitdrukken dus wel laten gelden. De vraag is dan hoe ze daar terechtgekomen is. Zijn hier contacten over de oude Zuiderzee in het spel (vgl. hiervoor Weijnen 1966, p. 80)? Beide plaatsen liggen namelijk aan of in deze oude binnenzee. Zeker wat Urk betreft is contact met de Gelderse kust goed denkbaar. (Voor het dialectologisch verband van Urk met de Veluwe zie Weijnen 1966, p. 430 e.v..) Dat de uitdrukking inderdaad voor Urk mag worden aangenomen, wordt bevestigd door wat we vinden in Meertens en Kaiser 1942, p. 323. Daar wordt opgemerkt dat op Urk enkele voorzetsels in het gebruik afwijken van het ABN, o.a. ‘op’ dat in plaats van ‘in’ gebruikt kan worden: ‘op z'n ongerbroek’, ‘op 'n rooie rok’ en ‘op je blote örses lopen’. Deze voorbeelden zijn daarom zo interessant omdat althans op Urk de gebruiksmogelijkheden ruimer blijken te zijn dan voor de Venendaalse ervaring het geval lijkt te zijn (vgl. alinea 2 hierboven).
In 1986 werd nog een keer een aanvullende enquête georganiseerd. Wat bleek namelijk het geval? Volgens mededeling van een inwoonster van Edam die haar werk in Volendam verricht, wordt de manier van uitdrukken die ons interesseert, ook in Volendam gehoord, maar dan wel zonder bezittelijk voornaamwoord: ‘op overhemd naar buiten gaan’. Zo ving haar man eens op: ‘Ik kon niet naar buiten want ik was op badpak’. Ter controle stuurden we - alweer via de gemeentehuizen - nog wat vragenlijsten naar oude Zuiderzeeplaatsen en plaatsen op de Waddeneilanden waarvoor we nog niet over gegevens beschikten. Deze aanvullende enquête leverde echter geen nieuwe gevallen met ‘op’ meer op, zodat de uitbreiding tot Volendam beperkt bleef. Zijn hier visserscontacten tussen deze plaats en Urk van invloed geweest? Van Ginneken wijst er in zijn inleidend woord in zijn boek over de