De rijksgrens: een in kracht toenemende dialektgrens
Aan tegenstellingen tussen Noord en Zuid op het vlak van de uitspraak van de Nederlandse standaardtaal is er al heel wat aandacht besteed. Daarbij wordt meestal ook stilgestaan bij de uitspraak van internationale woorden van Engelse oorsprong als nylon en recital (o.a. Pée, 1959). In zulke gevallen heeft het Noorden namelijk (ongeveer) de Engelse uitspraak overgenomen (resp. risaɪtəl en naɪlən), terwijl het Zuiden die woorden (ongeveer) op z'n Frans uitspreekt (resp. re.sitɑl en 'nilɔn), gewoon omdat ze door Franse bemiddeling naar Vlaanderen gekomen zijn.
Die verschillende oriëntering ten aanzien van internationale, in oorsprong Engelse woorden manifesteert zich echter ook (al) in de dialekten en dan nog wel op een erg markante en m.i. beslist vermeldenswaardige manier. Uit een recent onderzoek is namelijk gebleken dat precies de rijksgrens hier als scheidende faktor optreedt, ook in een gebied waar de rijksgrens (op fonologisch vlak) overigens nooit als dialektgrens fungeert.
In mijn fonologische verkenning van Zeeuws-Vlaanderen (Taeldeman, 1979) heb ik aangetoond dat de rijksgrens tussen Oost-Zeeuws-Vlaanderen en het noordoosten van Oost-Vlaanderen in geen enkel (fonologisch) opzicht een dialektgrens is: de dialekten van de Oost-Zeeuws-Vlaamse grensplaatsen Westdorpe (I 166), Zuiddorpe (I 167), Overslag (I 167a), Koewacht (I 168), St.-Jansteen (I 143), Klinge (I 144) en Nieuw-Namen (I 144a) sluiten fonologisch helemaal aan bij de Oostvlaamse dialekt(gebied)en ten zuiden van de rijksgrens. Deze veralgemening dien ik nu op één punt te korrigeren. Ze geldt namelijk niet (meer?) voor de uitspraak van internationale, in oorsprong Engelse woorden. Bij recente kontakten met inwoners van die Oost-Zeeuws-Vlaams grensplaatsen was me opgevallen dat ze de representant van Engelse ʌ in leenwoorden halfopen realiseren (als œ˔), terwijl overal in Oost-Vlaanderen een gesloten y(˕) te horen is. Toen mijn oud-student I. Van den Bossche in die streek veldwerk ging verrichten voor zijn eindverhandeling (Van den Bossche, 1985), vroeg ik hem ook de leenwoorden bus en club op te vragen. Dat leverde volgende resultaten op: bœ˔s en