Taal en Tongval. Jaargang 35
(1983)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 133]
| |||||||||||||||||
De naam Leie en de umlautHet is mijn bedoeling, in deze korte bijdrage aan te tonen dat de naam Leie, die we in de eerste plaats kennen als naam van de linker bijrivier van de Schelde, een geval van umlaut inhoudt en, aan de hand daarvan, te bewijzen dat de umlaut, als verschijnsel in het Vlaams, ouder is dan men denktGa naar eind1. Dat de oorspronkelijke vorm van de naam Leie, meteen ook die van de naam Lieve, die te Gent gebruikt wordt om een arm van de Leie aan te duiden, niet lɛː(w)ia of zoiets is, zoals M. Gysseling in zijn Toponymisch Woordenboek stelt, maar wel la(w)wja, wordt bewezen door volgende argumenten:
1. Er bestaan parallellen, zowel voor de evolutie la(w)wja > Leie als voor de evolutie la(w)wja > Lieve.
- Laten we beginnen met de evolutie la(w)wja > Lieve. Volkomen parallel met deze evolutie is de evolutie van het woord strievelen dat in een deel van West-VlaanderenGa naar eind2 voor strooien gebruikt wordt. Het lijdt geen twijfel dat dit strievelen teruggaat op een oud stra(w)wj-, hetzelfde stra(w)wj- dat aan de basis ligt van strooien, waarvan strievelen in de grond een frequentatief is. Woorden als krieuwelen (krievelen, kriebelen) en kieuw in het Nederlands, die respectievelijk met krauwen en kauwen kunnen gecombineerd worden, zullen hun ie ook wel langs deze weg gekregen hebben.
- En dan de evolutie la(w)wja > Leie. Deze vindt haar tegenhanger in de evolutie a(w)wj > ei die vervat zit in het o.a. in eiland, maar ook in Ey-bekeGa naar eind3 voorkomende ei. Dit ei is inderdaad het oude a(w)wj dat ‘water’ betekent en dat ook zonder umlaut in tal van Vlaamse toponiemen terug te vinden is: als ooi in Ardooie en OoieGa naar eind4, als aai in Zoutenaaie, als ouwe in Watou(we), als ave in Houtave en Avekapelle, als afie in SchalafieGa naar eind5 (dit uit skalda(w)wj, d.i. skald- ‘Schelde’ + a(w)wj).
2. Een vorm la(w)wja kan aan de basis worden gelegd, niet enkel van namen als Leie en Lieve, die een palataal vocalisme vertonen, maar | |||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||
ook van namen als Lawe en Lauwe, die een a-vocalisme laten zien en respectievelijk een bijrivier van de Leie in Noord-Frankrijk en een gemeente op de boorden van de Leie in het zuiden van West-Vlaanderen aanduiden.
Hierbij moet dan de volgende gang van zaken worden vooropgezet:
Die laatste vorm lɛː(j)ia nu is precies de vorm die we moeten zien in de spelling Legia die in de zevende eeuwGa naar eind6 van de naam Leie voorkomt. Het gebeurt wel meer dat een g voor j staat in teksten uit die tijd. Zo wordt b.v. het reeds vermelde Ooie, dat, zoals gezegd, op a(w)wj- teruggaat, in de elfde eeuw Ogia gespeld. Ook de spelling Ogengem, die in de twaalfde eeuw van de naam Ooigem voorkomt, moet met j gelezen worden. Als het dan werkelijk zo is, dat in de zevende eeuw als uitspraak van de naam Leie lɛː(j)ia gold, dan kunnen we ons voorstellen hoe oud de overgang la(w)wja > lɛ(w)wja, en meteen ook het verschijnsel umlaut, zoals dat zich in het Vlaams voordoet, wel moet zijnGa naar eind7!
L. Vauterin
P.S. Met het oog op de naam Beverlaai, die we te Kortrijk, vroeger als naam van een beek, thans als naam van een wijk aantreffen, moeten we rekening houden met de mogelijkheid dat de oorspronkelijke vorm van de naam Leie gewoon la(w)wj was. In dat geval moet de -e van Leie beoordeeld worden als de -e van Ooie, Ardooie, Zoutenaaie... (Voor een evolutie la(w)wj > laai, vgl. de evolutie a(w)wj > aai in Zoutenaaie). | |||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||
Bronnen1. Voor de toponymische gegevens:
2. Voor de vorm chengisto:
|
|