niet op de inhoud van de tijdschriften; wat tot vreemde toestanden aanleiding geeft.
Het aantal in de NVB bijeengebrachte titels is zeer indrukwekkend (zie tabel). Wat men soms van de kwaliteit van éen of andere bijdrage moge denken, meestal levert die tenminste gelokaliseerde attestaties op. Heel wat volkskundige tijdschriften zijn van hoog niveau; vele bijdragen over dialektologie zijn trouwens door taalkundigen geschreven.
Voor een uitgebreide verantwoording van de NVB verwijs ik naar de Inleiding ervan. Elk van de 33 reeds verschenen delen, gewijd aan éen of aan een groep tijdschriften, is volgens hetzelfde systeem bewerkt. Per deel krijgt men een beknopte geschiedenis met situering en bibliografische gegevens over de geëxcerpeerde tijdschriften. Vervolgens de ‘Bijdragen’ en de ‘Recensies’, gerangschikt volgens het Hoffmann-Krayer Plan. Dat Plan is een in 1917 ontworpen en internationaal aanvaarde rubricering voor de volkskunde. Daarna volgt een overzicht van dat Plan en de Indexen. Per 10 delen zijn er ook apart uitgegeven registers; in de ‘zaaknamenindexen’ vindt men lijsten met de ‘volkswoorden’ en de ‘spreekwoorden’ waaraan een artikel(tje) gewijd werd. Er is ook een apart Overzicht van de bewerkte tijdschriften. De datum ad quem voor de NVB is 1960. Voor Nederlandstalig België kan men voor de periode na 1960 terecht bij de Jaarboeken van de Koninklijke Belgische Commissie voor Volkskunde (Vlaamse afdeling) die ook volgens het Hoffmann-Krayer Plan zijn ingedeeld. Voor Nederland bestaat er bij mijn weten geen vergelijkbaar initiatief.
Om een summier overzicht te geven van wat de NVB aan informatie voor dialektlexikografie en naamkunde bevat, heb ik per rubriek en per deel het aantal titels nageteld; dat ging gemakkelijk want er is per deel een doorlopende nummering. De resultaten van die telling staan op de tabel met een samengevat overzicht van het Plan Hoffmann-Krayer voor volkstaal en naamkunde. In bijgaande lijst met de titels van de 33 reeds verschenen NVB-delen staat, indien nodig, na elke titel tussen haakjes het aantal geëxcerpeerde tijdschriften.
De cijfers op de tabel spreken grotendeels voor zichzelf. We moeten nochtans onmiddellijk opmerken dat door de grote heterogeniteit van de bewerkte tijdschriften, zowel kwantitatief als kwalitatief, de cijfers slechts betrekkelijke waarde hebben. De tabel kan dan ook niet dan een zeer globale indruk geven van de relatieve waarde van elk NVB-deel voor de taalkunde.
Onmiddellijk valt op dat onder rubriek XXI uitsluitend woordenschat is voorzien. Een interessant artikel van S.C.A. Willems, ‘Over den