Taal en Tongval. Jaargang 35
(1983)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 116]
| |
Geen scheldnaam?Het WNT s.v. lombard en het Mnl. Wb. s.v. lombaert schetsen beide een betekenisontwikkeling van het neutrale ‘inwoner van Lombardije’ naar ‘woekeraar’, over de betekenissen ‘bankier, geldhandelaar, wisselaar, geldschieter’ heen. De oorspronkelijke betekenis heeft geen speciale gevoelswaarde, wat zeker niet kan worden gezegd van lombard = woekeraar. Dat beide betekenissen in dezelfde periode naast elkaar konden gelden, blijkt uit een proces in 1501 wegens iniurien gevoerd voor de Aalsterse schepenbankGa naar eind1. Joos de grave, als advokaat van de klager, schetst de situatie: pieter nachtegale al(ias) derdelet, In meeni(n)ghe thuuswaert te commene, was blijkbaar op het laatste nippertje in de boot gesprongen, die ook andere Aalsterse kooplieden van Antwerpen naar Baasrode zou brengen. Dat gebeurde nogal rudelic, vooral doordat er in de boot niet zoveel ruimte nog vrij was. Een van de medereizigers, Joos de pottere, maakte daarover opmerkingen, die pieter nachtegale deden vragen waerom hys hem zozeere moeyde? Daarop heeft Joos de pottere gereageerd: het es mijn mach. Ic maecht wel zegghen. hoerenzone. gaet hyt uwer moede(re). lombaert dat ghy syt. Niet om de eerste twee zinnetjes, maar wel om wat erop volgde, moet Joos de pottere veroordeeld worden, omdat die woorden zulcke zo groot en(de) zo enorm zijn, ghesproken up een(en) goeden gheselle hebben(de) eene goede eerbaer(re) vrouwe te moedere. Met deze omschrijvende verantwoording wordt zeker hoerenzone bedoeld, misschien ook de beledigende verwensing gaet hyt uwer moede(re). VroegerGa naar eind2 heb ik gemeend gaet en hyt te mogen interpreteren als substantivische afleidingen. Beter is het gaet en hyt als imperatievenGa naar eind3 te zien, respektievelijk van gaen en van hien = beslapen, verkrachten. Het Mnl. Wb. III, 424 vermeldt hien alleen als transitief. Voor de vorm uwer moede(re) verwijst L.C. Michels terecht naar F.A. StoettGa naar eind4, die zinnen met genitieven van vrouwelijke verwantschapsnamen bij ‘transitieve’ werkwoorden citeert. De konstruktie met de twee imperatieven gaet hyt, zonder verbindend ende, kan worden gelijkgesteld met ook nu nog in Aalst gebruikte kombinaties als: gʊ spɛḷṭ = ga speelt - gʊ vrɑ▴ugət = ga vraag(t) (h)et - gʊ zu▴kət = ga zoek(t) (h)et. Telkens ligt het aksent op de tweede imperatiefvorm. Opvallend is de korte vokaal in gʊ. De t-uitgang, die in het | |
[pagina 117]
| |
Aalsters in de imperatief optreedt, is niet aanwezig in de oppervlaktestruktuur. Ook is er geen assimilatie in de volgende stemhebbende konsonant, wat erop kan wijzen dat er ook geen t-uitgang aanwezig is in de dieptestruktuur. Voor t-uitgang pleit nochtans de geschreven vorm gaet in al de zinnen van het hier beschreven type in Aalsters materiaal uit vroegere periodesGa naar eind5. Ook voor de belediging lombaert dat ghy syt wordt veroordeling geëist, waarbij opvalt dat de aanklagende advokaat in zijn betoog de niet zo intensieve vorm ghy syt (een) lombaert gebruikt. Wat antwoordt op die betichting de verdedigende advokaat, piet(er) vander straten? Deze erkent wel dat zijn kliënt Joos de pottere, toen zeke(re) woorden resen, misschien wel gezegd heeft hyt uwer moede(re). Maar dat hij hoerenzone heeft gezegd, dat ontkent hij ten stelligste. De verschillende reakties tegenover die respektieve beledigingen kunnen daardoor worden verklaard dat hyt uwer moedere wel een beledigende verwensing was, maar toch niet zinspeelde op een voldongen feit, zoals dat wel het geval is met hoerenzone. Ook ontkent de aangeklaagde dat hij heeft gezegd: ghy zyt een lombaert. Wel heeft hij het woord lombaert gebruikt, toen hij zei: ghy slecht des(en) rycken lombaerden diet wel al zouden willen hebben en(de) die gheene arme liede by heml(ieden) ghedooghen en moghen. Veel sympathie voor de lombaerden blijkt niet uit de uitbreidende relatiefzin, maar een echte scheldnaam kan men lombaert hier toch niet noemen. Hier en in de volgende argumentering maakt de verdedigende advokaat handig gebruik van de gevarieerde betekenissen van lombaert. Hij wil zelfs eventueel veronderstellen dat zijn kliënt toch zou hebben gezegd: ghy zyt een lombaert, maar daarmee is niets beledigends gezegd, beweert hij, want de lombaerd(en) zijn een vanden natien ligghen(de) in coopmescepe te brugghe en(de) elde(re) ghereputeert als kinde(re) vand(er) heylegh(en) kercken. Daarmee wil de advokaat bewijzen dat de beklaagde, Joos de pottere, het woord lombaert niet als scheldnaam heeft gebruikt, maar als een neutrale benaming voor ‘man afkomstig uit Lombardije, koopman’. Had hij gezegd: ghy zyt (een) p(er)semiereGa naar eind6 ende (een) woekereere, dan was dat beslist een belediging geweest, erkent de advokaat, die door die opmerking goed duidelijk maakt dat hij weet dat lombaert niet alleen een neutraal appellatief is, maar ook een scheldnaam kan zijn. Uit het getuigenverhoor vernemen we nog dat de aanklager vroeg: waer hebbick ghelombaert? Het werkwoord lombaerden, dat niet vermeld is in het Mnl. Wb. of in het WNT, betekent niet noodzakelijk ‘woekeren’. Op die vraag werd immers geantwoord: Int laken dat up de halle brocht | |
[pagina 118]
| |
was, waaruit we menen af te mogen leiden dat lombaerden hier beter geïnterpreteerd wordt als ‘bedriegen’. Wat uiteindelijk de uitspraak van de schepenbank is geweest, heb ik niet kunnen achterhalen. Wel hebben de schepenen de twee betrokkenen, daar ze beiden gildebroeders van der gulde va(n) minen hee(re) Sebastiane zijn, aangeraden zich te wenden tot de deken en de gezworenen van dat gilde. Misschien vond de Aalsterse schepenbank de hele zaak maar een pietluttigheidje. Ik hoop dat Willem Pée, als gevierde tachtigjarige, aan deze om financiële redenen te korte bijdrage toch wat plezier zal kunnen beleven en dat hij deze kleine syntaktische-semantische greep uit het vroegere Aalsterse leven van elke dag zal willen zien als uiting van waardering voor hem, die zo vele jaren door zijn inspanningen en zijn blijvend vertrouwen het verschijnen van ons tijdschrift mogelijk heeft gemaakt.
Kerstavond 1982. V.F. Vanacker. |
|