Taal en Tongval. Jaargang 35
(1983)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor te + infinitief.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in een groot deel van Vlaanderen door elkaar kunnen gebruikt worden. Om die toestand het best te visualiseren heb ik gekozen voor een arceringskaart. De richting en de dichtheid van de lijnen, getekend op grond van de frequentie in elk van de hokjes van de grondkaart van Kloeke-Meertens, suggereert duidelijk waar en in welke mate een van de twee voorzetsels dominant is. Er zijn slechts twee totaal homogene gebieden: om in Frans-Vlaanderen en aangrenzend Zuid-West-Vlaanderen, voor in Haspengouw, Zuid-Belgisch Limburg en de Voerstreek. Het overige is menggebied. Voor overweegt duidelijk in Vlaams-Brabant, naar het
westen toe tot aan de Dender, in de zuidelijke helft van de provincie Antwerpen en in Belgisch-Limburg behalve het nooorden ervan. De om-opgaven in dat gebied zijn zeer sporadisch. Het zijn er relicten van de om-constructie die in Oost- en West-Vlaanderen fel door de voor-constructie wordt belaagdGa naar eind1. Anderzijds lijkt in het zuiden van Nederlands-Limburg om meer versterking te krijgen vanuit de standaardtaal dan in België. Dat neemt niet weg dat de ‘Belgische’ constructie met voor er zeer frequent voorkomtGa naar eind2 en ook af en toe in de Nederlandse Kempen gehoord wordt. Bovendien zijn er vier opgaven te noteren in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
plaatsen langs de Maas: Middelaar (L 159a), Kuik (L 159), Maashees (L 212) en De Looi (L 215a). Vergelijkt men daarmee de geografische spreiding van voor te + inf. met doelaanwijzende betekenis (Kaart 2) dan blijkt die overal sterker te staan en in een groot deel van West- en Oost-Vlaanderen reeds te domineren boven de constructie met om. Uit die kaartbeelden kan men zonder veel moeite concluderen dat om te + inf. de oudste vorm is en dat de vervanging van om te door voor te het eerst bij doelaanduidende betekenis heeft plaatsgevonden, en zich dan door analogie naar de om te-constructie met andere semantische waarde heeft uitgebreid. Een bijkomend onderzoekje bij de 290 West-en Oostvlaamse studenten Nederlands aan de Rijksuniversiteit Gent leert het volgende: Bij de studenten die goed dialect beheersen (80%) is de verhouding in het gebruik van om en voor in hun dialect als volgt:
Duidelijke geografische afbakening van een van beide vormen is er niet. Het vooroplopen van voor met finale betekenis is niet meer zo duidelijk, m.a.w. de analogie heeft reeds zeer sterk doorgewerkt voor de resultatieve infinitief, maar duidelijk minder sterk voor de infinitief met voorwaardelijke betekenis. Een 20% van de studenten beheersen geen dialect, maar spreken een variant van het Belgische supraregionale Nederlands. Bij hun ligt het gebruik zo:
Hoewel om hier duidelijk beter scoort dan in het dialect springt het in het oog dat het dialectisme voor te + inf. vrij frequent voorkomt. Is dit als een gallicisme te verklaren of kan het als een endogeen verschijnsel in de Zuidnederlandse dialecten beschouwd worden? Alle Westgermaanse talen hebben de ontwikkeling gekend waarin de enkele infinitief versterkt werd met een richting- of doelaanduidend voorzetsel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en later vaak met een tweede. In het Nederlands leidde dat tot het gebruik van om te + inf., dat sporadisch reeds in het Middelnederlands opduikt. Stoett 1923: § 281 wijst op het analoog gebruik in het Oudfrans van por avoir naast por à avoir en in het Middelengels van for habbe naast for to habbe. Blijkens Visser 1966: 947-1051 is for to + inf. in het Middelengels zeer gewoon, maar toch het frequenstst met doelaanwijzende betekenis. Wardale 1937: 38-39 wijt die constructie aan Franse invloed. Mustanoja 1960: 514 echter wijst erop dat er ook argumenten spreken voor een ‘native origin’. Het feit dat het Middelengelse syntagma precies samenvalt met de periode van sterke romanisering van het angelsaksisch mag ons met Derocquigny 1904: 160 laten besluiten ‘if the suggestion is not French, the encouragement may be’. Um zu + inf. komt in het Hoogduits pas vanaf de 16de eeuw voor en wordt o.a. aan invloed van het Nederlands via de Nederduitse kanselarijtaal toegeschreven (Ebert 1978: 31). Maar zeer opmerkelijk is daarbij dat alle Westduitse dialecten in een brede strook langs de romaans-germaanse taalgrens für zu + inf. kennenGa naar eind3. Dat wijst op een geografisch continuum met het Zuidnederlandse taalgebied. Deze interlinguale constellatie pleit sterk voor beïnvloeding vanuit het Frans. Endogene ontwikkeling is echter niet uit te sluiten. De vervanging van om door voor in de constructie met infinitief past best in een algemener evolutie waarbij modern Nederlands voor aan een ouder om kan beantwoorden. De zuidnederlandse dialecten schijnen mij in deze evolutie voorop te gaan. De toetsing aan een paar betekenisinhouden kan dat illustrerenGa naar eind4 - verwisseling, ruiling, loon, vergelding: Mnl. steeds om; modern Nederlands om alleen nog in gelexicaliseerde verbindingen (lood om oud ijzer, werken om brood, om niet(s) e.d., anders steeds voor (knollen of appelen voor citroenen verkopen); - ten behoeve van: Mnl. om, weinig voor (olie ghenoech om u ende my), modern Nederlands om verouderd (om u wil ik mij alles getroosten), normaal voor; - ‘wegens’: Mnl. en modern Nederlands om (Brussel is bekend om zijn Manneken Pis); Zuidnederlands voor; - doel, bestemming (vóór substantief): Mnl. om (die coninc quam omme jacht), modern Nederlands... voor de jacht. De substitutie van om door voor vóór infinitief met dezelfde doelaanwijzende betekenis past helemaal in deze ontwikkelingstendens. Ze is | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in de Zuidnederlandse dialecten ook relatief jongGa naar eind5 en is, zoals boven aangetoond nog volop aan de gang. Ook het dialectgeografische beeld bevestigt dit. Het westelijk Westvlaamse randgebied waar voor te + inf. nog niet is doorgedrongen sluit aan bij het Frans-Vlaamse gebied waar om gebruikelijk is in plaats van het algemeen Nederlandse en Zuidnederlandse voorzetsel voor in de betekenis van ‘ten behoeve van’ of ‘wegens’ (Kaart 3). Ook in de Noord-Nederlandse spreektaal komt, naar prof. Vanacker mij signaleert, voor te + inf. wel eens voor. De R.N.D.-opgave voor Muiden (E 122) bevestigt dit. Volgens Overdiep 1949: 392 ‘kan van oudsher en kan tot op den huidigen dag bij ongeveer gelijke functies het voorz. voor geplaatst worden voor een Inf. + te, ingevolge de subst. beteekenis van dezen Infinitief’ en hij geeft voorbeelden uit de ‘volkstaal’ in Brusses Landlooperij en uit het Katwijks. De om/voor-substitutie kunnen we hier moeilijk anders dan als endogeen beschouwen. Het voorkomen echter van de constructie in het Nederlandse (en Duitse) taalgebied vooral langs de Romaanse taalgrens en dit vanaf een periode waarin de invloed van het Frans op het Zuidnederlands zeer sterk wordtGa naar eind6, wijst m.i. op een bijkomende versterking vanuit het Franse ‘pour’.
Gent, januari 1983 Hugo Ryckeboer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
|
|