Taal en Tongval. Jaargang 23
(1971)– [tijdschrift] Taal en Tongval– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 64]
| |||||||||||||||
De namen op -rlo (-rler) in Zuidoostelijk NederlandOver de namen op -rlo in Noordbrabant en Limburg bestaat al vrij veel en ook recente literatuurGa naar voetnoot1, waarin zij als illustratie hetzij van metathesis hetzij van de suizende r aangehaald worden. Het komt mij echter voor, dat wanneer men deze namen tezamen in hun veelsoortige ontwikkeling beziet, er enige opvallende feiten naar voren komen, die de moeite waard zijn om aan de dialectologen voorgelegd te worden. Waar zou dit beter kunnen gebeuren dan in dit huldenummer voor de Limburger en Kempenkenner Dr. Leenen! Ik hoop, dat hij aan dit rommeltje plezier zal beleven en - wie weet - dat hij mijn vragen zal kunnen beantwoorden.
Overzien we allereerst het Noordbrabantse materiaalGa naar voetnoot2: met metathesis:
| |||||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||||
Zonder metathesis:
Onzeker zijn Karrel, bos te Knechtsel, door de Bont (III 168) verklaard uit *Kar-lo en Orseleind, buurt te Os, vroeger geschreven Dorseleind, hetgeen nu nog de uitspraak is. Zowel Dorsel < Donreslo als Dorlo komen elders als toponiemen voor; de naam Horszak te Os wijst op een suizende r uit -rn- (het etymon is ongetwijfeld Hornik); daartegenover staat weer, dat te Schijndel in 1383 een huis Dorseldonc genoemd wordtGa naar voetnoot9, waarin dorsel kwalijk een lo-naam kan zijn. Tenslotte komen nog voor Vorsel te Nistelrode en te Bladel, Vaarsel te Zomeren en Heersel te Oorschot en Lierop. Er zijn verschillende verklarings- | |||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||
mogelijkheden voor deze toponiemen en vooralsnog vond ik geen aanwijzing, om die uit -rlo voor te trekken. Netersel is hoogstwaarschijnlijk een naam op -sali. Ten westen van Oorschot en in België vinden we in de officiële namen steeds -rle of -erlo en in de plaatselijke uitspraak -l: göl (Goorle), baol (Baarle), meel (Meerle), aol (Aarle), mael (Maerle), bjevel (Beverlo), tungel (Tongerlo), westel (Westerlo), jal (Heerle), giel (Gierle), kastel (Kasterlee), peujel (Poederlee), zuul (Zoerle), maar omstreeks Genk: sliddere (Sledderlo) en langere (Langerlo). Bij de gebruikelijke uitspraak in westelijk Noordbrabant sluit zich de huidige uitspraak (reeds 1558 in schrift) van Kastelree aan. Het oosten van Noordbrabant toont daarentegen een bonte wirwar van mogelijkheden, die met iedere wetmatigheid lijkt te spotten. We vinden de volgende typen:
Het schijnt zo te zijn, dat de verbinding -rle twee kanten uit kon gaan, zonder dat hiervoor een wetmatigheid aan te wijzen is: óf er vond metathesis plaats, óf er ontwikkelde zich een suizende r; in het eerste geval kon dan nog aanpassing bij de namen op -rode, in het tweede geval bij de namen op -sel (Eersel, Knechtsel, Liesel, Nijnsel, Steensel, enz.) plaats vinden. Zo komen als hoofdgroepen 1 en 2 tegenover 3 en 4 te staan. Opmerkelijk is, dat van eenzelfde naam beide ontwikkelingen mogelijk waren. Zo verklaar ik tenminste het historisch geattesteerde en nog officiële Wintelre naast de dialectvorm Wintersel en Tongelre naast de dialectvorm Tongerze, welke laatste wel schuil gaat in de geschreven vorm Tongeren in 1328 en 1536. Daar Tongerze alleen uit Tongerle kan zijn ontstaan, acht ik Weijnens verklaringGa naar voetnoot2 - er zouden twee plaatsen Tongeren en Tongerlo, hebben bestaan, die samensmolten - niet aan- | |||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||
nemelijk. Dan echter kan Kastere(n) een regressieve vorm uit *Kasterze zijn, zodat alleen de groepen 5 en 6 als vreemden in deze omgeving overblijven. Tenslotte valt het op, dat in die Noordbrabantse namen, waarin de metathesis opgetreden is, deze vorm steeds de officiële is geworden. Dit is anders bij de Limburgse namen. In Limburg is de metathesis vrijwelGa naar voetnoot1 consequent doorgevoerd, doch heeft het in vele gevallen niet tot de officiële vorm gebracht. We noemen:
en verder:
Bij de meerderheid van deze namen werd de vorm met metathesis dus niet de officiële. Mogen we hieruit concluderen, dat de metathesis ten oosten van de Peel later - maar dan ook consequenter - doorgevoerd werd dan in Noordbrabant, in een tijd dus, waarin voor de meeste namen al een gevestigde schrijftraditie bestond? De vraag kan op grond van dit geisoleerde verschijnsel niet beantwoord worden, maar zij in de aandacht van de dialectologen aanbevolen. Aan hun zij ook de vraag overgelaten, hoe de verwarde toestand in oostelijk Noordbrabant te verklaren is. D.P. Blok. |
|