Taal en Letteren. Jaargang 14

[p. 332]

Kleinigheden.

XLIII.
Potgieter's Rijks-Museum.

Dr. M.J. van der Meer, leeraar in Nederlandsch-Indië, schrijft mij een briefkaart uit Poerwakarta, met de mededeeling, dat in een der vroegere jaargangen van den Gids voor den Onderwijzer, door den Heer N. Brouwer te Leiden, een verklaring is gegeven van de door mij behandelde plaats uit Potgieter's Rijks-Museum (Taal en Letteren, 12^e Jaarg. bl. 495 vgl). Potgieter zou niet zinspelen op het bezoek door Maria de Medicis aan Amsterdam gebracht en een der daarbij plaats gehad hebbende vertooningen, maar op Vondels gedicht Amsteldams Wellekomst aen Frederik Hendrik, waarvan de beginregels luiden:

Welkom, welkom, Welhems Zoon!

Neem mijn Keizerlijke kroon,

Die uw grootvaêr plagh te dragen;
Toen de Duitschen voor hem lagen

Op hun aenzicht in het stof:

Welkom in mijn Princenhof.

Verder lezen we in het gedicht:

[p. 333]

 

'k Hebb' er ook noch Hasselaers,

 

Die hun halzen voor my wagen;

 

Die hun vaders degens dragen,

 

Welke op 't Spaensche knokebeen

 

Zijn geschaert voor 't algemeen:

 

Errefvyanden van Spanje,

 

Errefvrienden van Oranje; etc.

De toespelingen zijn duidelijk genoeg, en ik erken dan ook gaarne dat deze verklaring de juiste is.

K.P.

XLIV.
Kolkse koek en fonteinkoek.

‘Waarom heet de Saffraankoek in Holland Fonteinkoek? waarom zekere andere koek Kolksche koek? Omdat de eerste uitgevonden en eerst verkocht is te Schoonhoven in de Fontein, door zekeren van Solingen, en de laatste door zekeren Willem van Schorel, te Schorel wonende, doch die dagelijks van over het IJ vroeg in den morgen met zijn ovenschuitjen, waar hij ze onderweg in bakte, zijn warme koek te Amsterdam aan den IJkant kwam venten, waar zij dadelijk onder de schippersgasten grooten opgang maakte, en weldra algemeenen smaak vond; en die naderhand op den hoek van de Kolk ging wonen, en waar wij zijnen opvolger, Dommer, gekend hebben, en waar zijne koekbakkerij de voornaamste der stad wierd.’

Uit Mr. W. Bilderdijk, Verhandeling over de Geslachten der Naamwoorden, Tweede druk, 1818, pag. 165, in de Aanteekeningen.

v.d.B.