Taal en Letteren. Jaargang 14
(1904)– [tijdschrift] Taal en Letteren– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kleine meedelingen over boekwerkenJacobus Bellamy, door J. Hoeksma.Een kort woord ter aankondiging van ‘Jacobus Bellamy, Academisch Proefschrift van J. Hoeksma’ (Amsterdam, Binger, 1903). Alweer 'n stap vooruit tot betere kennis van de Zeeuwse dichter, die voor onze woordkunst einde 18de eeuw veel betekend heeft, maar jong gestorven niet tot volle ontwikkeling is gekomen. Dr. Hoeksma heeft ons door zijn studie versterkt in de opvatting, dat ‘Bellamy's volstrekte waarde en blijvende betekenis voor onze Nederlandse woordkunst ligt in zijn gezonde kritiek’Ga naar voetnoot1). Doel van het proefschrift was ‘een beeld te geven van Bellamy's geheele persoonlijkheid’ - zoo luidt de laatste regel van het boek op de laatste bladzijde (blz. 140). Zou die slotregel als aanvangswoord op blz. 1 niet steviger zijn geweest - 'n inhoudsopgave missen we ook -, zodat we dadelik 's schrijvers werkplan hadden kunnen begrijpen? Nu moeten we dat al al lezende en aantekenende voor onszelf opnieuw ontwerpen, wat m.i. aan de helderheid van het geheel schaadt. De gehele stof is verdeeld over vijf hoofdstukken: 1. Jacobus Bellamy, 2. Bellamy en de kunstgenootschappen, 3. de dichter Bellamy, 4. de patriot Bellamy, 5. de criticus Bellamy, waarvan vooral hoofdstuk 2 en 3 belangrijk zijn door de daar verzamelde stof over de kunstgenootschappen, de eigenaardige Duitse invloed sedert omstreeks 1770 en de enkele jongere tijdgenoten als Elisabeth Maria Post, Anthony van der Woordt, van Sonsbeek en Heron, op wie Bellamy als dichter invloed heeft gehad. Veel van het daar medegedeelde is nieuw, en duidelik ook bewijst Dr. Hoeksma, hoe Bellamy als dichter zelf herhaaldelik ‘gestrand is op de klip, voor welke hij later zoo ernstig zou waarschuwen - die der onnatuur’Ga naar voetnoot2), dat lang bij hem dus de leer ging boven de natuur. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een verdienste van dit proefschrift is, dat we nu Bellamy als dichter beter kennen door de ontleding, die Dr. H. van hem geeft in hoofdstuk 3, populair bij de tijdgenoten zien we hem voornamelik als Zelandus, dichter van ‘de Vaderlandsche gezangen’. En daarin ligt zijn betrekkelike kunstwaarde, 'n waarde slechts voor de tijd, voor ons niet dan histories te genieten. Klassiek voor onze Nederlandse woordkunst is zijn pittig woord als theoreties ‘kunstregter’, klassiek als gezond, natuurlik mens zijn geestige brieven ‘zelden verstandig’, zooals hij schrijft, ‘zottissime’, waarin aanhoudend ‘'t twisten van Natuur en Noodlot’ klinkt, maar ook ‘Natuurs Aarde en Hemel verheugende lach.’ Ik ben Dr. Hoeksma dankbaar, dat hij door zijn proefschrift mij de uitgave van B. 's brieven en proza, waaraan ik reeds enige tijd bezig ben, heeft vergemakkelikt. In gemeen overleg hebben we dan ook de arbeid verdeeld, en gaarne stond ik Dr. H. alle Bellamy-aantekeningen af, die mijn Vader mij heeft nagelaten, die mij tot nadere bewerking aanspoorden en als vanzelf tot 'n Bellamystudie brachten. Dr. Hoeksma ‘gaf een beeld van Bellamy's geheele persoonlijkheid,’ 'n nieuwe uitgave van brieven en proza met dit proefschrift als grondslag zal volgen, en tot sluiting van de Bellamystudie de zo nodige volledige Bellamy-bibliografie, die nog ontbreekt.
J. Aleida Nijland. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ons Oude Nederland, De geschiedenis des Vaderlands, van de vroegste tijden tot op heden, aan ons volk verhaald door L. Penning, afl. 1.Voor mij ligt de Prachtstempelband - die er aardig uitziet - en een stel platen die alvast zijn afgedrukt, om te laten zien hoe goed ze zijn afgedrukt: de meeste zijn mooi, o.a. Beleg van Haarlem. En daarbij de eerste aflevering. De eerste tijd wordt natuurlik in vogelvlucht beschouwd. De oudste tijd, de Batavieren, de Franken en het Christendom; de Noormannen, de Kruistochten en de graven uit het Hollandse huis. Deze graven worden genoemd, alleen wat belangrijk voor hun is, vindt men uitvoerig beschreven: wat een verdienste is! 't Geheel is voor een leek animerend geschreven. Die er mee begint, kan moeilik ophouden. Voor een deskundige, die er tegenwoordig zoveel zijn, staat er veel in dat hem hindert. Waarom heeft de Schrijver, die zoveel bevattings-vermogen heeft, zich niet wat beter ingewerkt in die oude tijden? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De aardrijkskundige mededeling is zeker niet juist dat een oude vloed Engeland van Frankrijk scheurde en tegelijkertijd Zeeland van Vlaanderen en onze Noordzee eilanden-kust van het vaste land. Men is 't er wel over eens dat de ‘Caninefaten’ niet die naam droegen, omdat het Konijnenvatters zouden geweest zijn! Min of meer voorzichtig wordt bericht dat sommigen het Haagse Bos als een overblijfsel beschouwen van het Heilig Woud waar Claudius Civilis zijn stamgenoten bijeenriep. Men weet nu toch wel beter? Lag Vada wel bij Wijk bij Duurstede? Was 't wel op een brug over de IJsel dat Cerialis en Claudius Civilis een mondgesprek voerden? En bezetten de Friezen wel de leeggekomen plaatsen van de Saksers in Holland? Zo is 't enigsins vreemd dat de Nederlandse Volkzangen in de Friese taal verschenen zijn; en dat Karel de Groote deze te boek stelde, om een eigen letterkunde te vormen. Nieuw is zeker het bericht dat Lodewijk de Vrome zich er aan geërgerd heeft omdat hij hem van buiten moest leren, en dat daarom de Friese liederenbundel tot verdwijnen gedoemd was. Ook zouden er geen 4500 Saksers zijn gedood: het getal 45 zou dichter bij de waarheid zijn. Het stelsel van graven en rechters zou aan de Romeinen zijn ontleend of altans op hun voetspoor geregeld. De overheersing van de Noormannen in Nederland is wel wat overdreven. De historie van de Kruistochten met het jaartal 1000 boven aan blz. 28, geeft aanleiding tot verwarring. Zoo is er nog meer. 't Zijn kleinigheden, maar die er op wijzen dat de Schrijver zich niet lang genoeg en voldoende heeft voorbereid. In volgende afleveringen zal dit naar we hopen, veel beter worden, bij al 't goeie dat 't nu reeds bevat. Boeken als van Blok, Muller en zovelen meer, staan de schrijver ten dienste.
U. F. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inhoud van tijdschriften.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nieuwe Boeken.
|