Taal en Letteren. Jaargang 11
(1901)– [tijdschrift] Taal en Letteren– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 542]
| |
Drempelmeid.Potgieter gebruikt het, zie hiervoor blz. 491. En vergelijk: 't Is een oogendienster in folio, een flikflooister, die haar alles wat 'er by de buren omgaat, doet weten.
Anna Eliz.
Ja, kind, dat 's de Duivel, daar zyn de meeste Jufvrouws nou mêe bezeeten.
Die houwen daar expres drumpel-meiden toe, om overal te bespieden, hoe 't 'er wegens de Meisjes toe gaat.
uit de klucht: De Besteedster van Meisjes en Minnemoers, 1692; verder: Jae kijck iens, dat is huys houwe;
Daer loopt niet ien dagh deur, off daer moeten drie off vier drumpel meyden wesen.
't Is dan een Nayster, dan een lapster, dan een waster, dan die en dan desen.
En die haer het beste na de mondt praten houden het hok het langsten in.
uit de klucht van de Oneenige Trouw dooor A. Boelens, 1648. Potgieter heeft veel, klakkeloos weg, overgenomen uit ouder litteratuur.Ga naar voetnoot1) Schuilde ook dit drumpelmeid hem in 't geheugen? Uit de citaten blijkt, dat - zoals v.d.B. al aannam - geen bonne is bedoeld; maar meer een dag-dienstbode; of dag-hulp: altijd in minder welwillende zin. Mischien kunnen andere citaten meer licht nog geven.Ga naar voetnoot2) B.H. |
|