Taal en Letteren. Jaargang 11
(1901)– [tijdschrift] Taal en Letteren– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe Narede van de Esmoreit.In die narede schijnt iets tegenstrijdigs te zijnGa naar voetnoot1). En daar we weinig met zekerheid weten van 't verloop van een middeleeuwse toneelvoorstelling, is de verklaring dubbel moeilik. Het publiek zat en stond gewoonlik op een pleinGa naar voetnoot2), om naar de vertoners te zien, die speelden op een houten stellage. Soms werd er ook gespeeld in een herberg; of op de zolder van een groot huis. Aan zó iets moeten we bij de Esmoreit en de Buskenblaser wel denken: de toeschouwers gaan ‘den graet neder’ als 't uit is; de trap (of ladder) af. Nu stel ik mij 't houden van de narede aldus veer. De Meester spreekt: | |
[pagina 472]
| |
‘God, die neme ons allen in hoede.
Nu hoert, ghi wise ende ghi vroede:
Hier soe moghdi merken ende verstaen,
Hoe Esmoreit ene wrake heeft ghedaen
Over Robbrecht sinen neve al hier ter stede....’
Dit is een bondige samenvatting van het geziene. Maar er komt nòg een voorstelling, een klucht. En dus: ‘Elc blive sittene in sinen vrede,
Niemen en wille thuusweert gaen:
En(d)e sotheit sal men u spelen gaen
Die cort sal sijn, doe ic u weten....’
Die kortheid is een aanbeveling. Men heeft al zo'n tijd stil moeten zitten.... De naredenaar wacht. Hij kent zijn volkje. Er zijn er bij, die er uit willen. Roerige kermisgangers. Ouders misschien met dochtertjes, voor wie de klucht van Lippijn 'n beetje te.... bàr is. - Er volgt dus gemompel. Geschreeuw. Sommige luitjes staan op, trachten door de anderen héén te dringen.
De naredenaar weet - bij ervaring - dat het zó komt. Hij wenkt om stilte. Geeft verlof tot gaan aan wie 't wenst. Suggereert zelfs een betamelike verontschuldiging: ‘Wie hongher heeft, hi mach gaen eten.’
't Zou onmenselik zijn, hongerenden op te houden.... ‘Ende gaet alle dien graet neder.’
Alle - dat zijn niet alle aanwezigen, maar alle vertrekkenden. Kon men misschien van twee kanten op de zolder komen? Met twee verschillende ladders? Dan konden we nadruk leggen op dien. Die er uit wil, gaat b.v. rechts. Nieuwe toeschouwers, voor wie Esmoreit te ernstig was, die het nastukje willen horen, kunnen links naar boven klimmen: er komt plaats. En men is wellicht door 'n sein gewaarschuwd dat de klucht zal beginnen....
En dàn roept de naredenaar de vertrekkenden nog toe, wat lijkt op een verzoek ‘om gunst en recommandatie’: ‘Genoeghet u, soe comt alle mergen weder.’
Dat is, zoals B.H. het verklaarde: Morgen een ander abel spel. Even mooi als dit. Mensen verzuimt het niet! R.A.K. |
|