Taal en Letteren. Jaargang 11
(1901)– [tijdschrift] Taal en Letteren– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 374]
| |||||||||||||||||||
Boekaankondiging.Nederlandsche Spreekwoorden, Spreekwijzen, Uitdrukkingen en Gezegden, naar hunnen oorsprong en beteekenis verklaard door Dr. F.A. Stoett.Minder geleerd en dus ook minder bescheiden dan Dr. A. BeetsGa naar voetnoot1) zal ik hier wél de twijfelingen en vragen het woord verleenen, die bij mij opgekomen zijn onder het doorlezen der verschenen afleveringen van dit ons eerste verklarend spreekwoordenlexicon. En zoo al sommige van mijn vragen onredelijk mochten zijn, dat hoeft de ridderlijkheid daarom nog niet uit te sluiten. In elk geval kán mijn wagen winst zijn èn voor mij èn voor anderen, terwijl door algemeene lofbetuigingen en vergoelijkend zwijgen hoegenaamd niemand wordt gebaat: waar de quaestie niet wordt gesteld, kan zij ook niet worden opgelost. Om te beginnen: waarom de wel makkelijke maar hoogst onwetenschappelijke alphabetische indeeling, die toch niet veel meer is dan een gedetailleerder finis, de voorkeur gegeven boven de een of andere systematische rangschikking? Nu krijgen we door elkaar als - ge weet wel: spreekwoorden, vergelijkingen, gezegden en zelfs losse woorden naar geen beginsel saamgevoegd als naar de gril van het abc. Het eigen goed van het Nederlandsch is niet gescheiden van wat er werd ontleend of internationaal zich ingedrongen heeft in vele talen; wat de bijbel bijdroeg niet van wat er hangen bleef uit de mythologie en litteratuur der ouden of wat er uit de sprookjes, fabels en volksverhalen part en deel geworden is van onze taal; wat enkel ‘litteratuur’ is, niet van het in de volkstaal levende, hetzij algemeen gangbaar of bepaald tot zekere streken. Niet eens de in werken van dien aard veelal gevolgde rangschikking van de spreekwoorden, enz. naar de begripssfeer, waaraan zij zijn ontleend, is hier tot haar recht gekomen - een rangschikking, die in een boek als dit haast even zooveel raison d' être heeft als de historische verklaring. Waarom zoodoende het aantrekkelijke en leerrijke van dergelijke verzamelingen - zullen | |||||||||||||||||||
[pagina 375]
| |||||||||||||||||||
bijv. de jongens geen plezier hebben in ‘stopwoorden’ uit Analecta IV? - prijs gegeven ter wille van - ja, ter wille wáárvan? Te prijzen is het zeker dat hier en daar voldaan is aan den eisch in de Revue Critique (no. 27) uitgesproken in een beoordeeling van een andere spreekwoordenverzameling: ‘Réunion en un même groupe des proverbes de même sens,’ maar ook op dit gebied blijft nog veel ter aanvulling en uitbreiding over. Waarom zijn bovendien sommige spreekwoorden enz. wel, andere niet opgenomen? Hebben we hier nu de 2000 mooiste, de 2000 moeielijkste, de 2000 interessantste, de 2000 gebruikelijkste, de 2000 wat-ge-maar-wilt-ste òf heeft de schrijver zich meer laten beheerschen door zijn vondsten dan leiden door eenig ander beginsel? Waarom ook sommige zoo uitvoerig maar onnoodig toegelicht, andere weer die ook wijd en breed besproken zijn in de verschillende periodieken, uitgesloten? De eene groep met een bepaald woord rijkelijk bedeeld, een andere weer stiefmoederlijk behandeld? En waarom geen bibliografie zooals bij Suringar? Wat zal de gewone lezer hebben aan de vermelding dat dit of dit al voorkomt in de Prov. Comm. of bij Sartorius, als zelfs Neerlandici het Dr. verkrijgen kunnen zonder van die ‘bronnen’ ooit gehoord te hebben? Ik weet niet of het waar is, dat de studenten aan onze hoogescholen de kunst leeren om uit de geschriften van onbekenden van vroeger dagen tot de auteurs te besluiten, maar zeker is dat het maar zeer enkelen gegeven is de juger des dates d'après les écrits en dat voor jaartallen alleen de Hollandsche graven goed schijnen te zijn. Bij uitzondering zouden hier nu eens wat méér van die geheugen-kapstokken welkom zijn. Tot zoover mijn vrome en van piëteit - voor de koopers van dit boek getuigende wenschen; thans nog eenige onvrome aanmerkingen.
Een enkele maal mist men varianten van bekende gezegden, waar men voor de verklaring wel iets aan heeft, al was 't alleen maar stof voor...... nieuwe verklaring - bijv. onder bekaaid (no. 171) de regel uit de Reyslesse van Cats: Waer dat ick henen keer, mij dunkt ick stae bekaeyt!
te meer daar dit stuk tot schoollectuur verheven is.Ga naar voetnoot1) Een enkele maal ook zal men zich niet kunnen vereenigen met de verklaring van den schrijver, Zoo ‘moet’ de oorspronkelijke beteekenis van iemand een huk zetten (no. 656) zijn: in iemand hakken, hem snijden, pijnlijk aandoen. Elders - onder 842 - vinden we deze uitdrukking gelijk gesteld met: bedriegen, afzetten. Het is mogelijk, dat ze gewestelijk deze sterke beteekenis heeft, maar voor de meesten zal ze toch niet meer willen zeggen dan wat van Dale geeft: het op iemand gemunt hebben, hem een poets bakken. Zou niet veeleer aan | |||||||||||||||||||
[pagina 376]
| |||||||||||||||||||
te nemen zijn, dat de uitdrukking ontleend is aan het ‘hakken zetten’ bij het baantje glijden? Ook kan ik mij niet vereenigen met de beschrijving Jangat (no. 869) d.w.z. een Janhen, een bemoeial. De beteekenis sul (van Dale) had hier toch ook wel vermeld mogen worden. En wat een ander Jan betreft, is in Sakker Jan (no. 870) dit Jan een verbastering van God of hebben we hier ongeveer dit: sakkerjan < sakkerjen < sakkerju < sacré dieu? De verklaring van Winschoten i.v. met de kous op den kop thuis komen vind ik nader aangedrongen in het Engelsch van Chaucer: Ther I was wont to be right freisch and gay
Of clothing, and of other good array,
Now may I were an hose upon myn heed.
(The prologe of the Chanounes Yeman).
Bij iemand lagen leggen gaat de schrijver terug tot Kiliaen. Waarom niet tot den Reinaert 345, 407 en 2363? Of ten minst tot die hystorie van die seven wijse mannen van romen, ed. 1479, bewerkt door A.J. Botermans? Zoo ook wat betreft have en goed. De schrijver citeert i.v. Plantijn, terwijl reeds in het zoo even vermelde boek voorkomt: have of goet. Bij de kat de bel aanbinden had ter toelichting van den oorsprong dezer uitdrukking Benfey's Pantschatantra I § 243 wel vermeld mogen worden en bij belazerd het mnl. lazarie. Onder den bons geven wordt opgegeven als synonieme uitdrukking: den schop geven - die reeds voorkomt in Jan Klaazen reg. 415. Is een horf krijgen wel ‘Nederlandsch’? Moest hier niet gewezen worden op: De moer gaf my men sack
(Spaansche Brab. reg. 776).
Des variant van de hand boven het hoofd houden, mis ik den arm enz. bij Hooft voorkomende. Beteekent dat is het eieren eten niet alleen ‘dat is de ware reden niet’? Als niet-Neerlandicus zal ik op het zuiver Nederlandsche gedeelte nu maar niet verder ingaan en mij bepalen tot wat Dr. Stoet bijeengebracht heeft voor de liefhebberij der spreekwoordenvergelijking, vooral omdat dit gedeelte van zijn werk geroemd is als nuttig en belangrijk. Ook hier is veel gegeven, doch lang niet alles noch met evenhanded justice. Heeft bijv. de schrijver uitgemaakt dat op het tapijt brengen een uitdrukking is, die ‘ons’ alléén behoort? Heeft hij een bijzondere reden gehad om bijv. van sommige biblicismen wél de paralellen, van andere ze niet te geven? Evenzoo van andere uitdrukkingen, terwijl | |||||||||||||||||||
[pagina 377]
| |||||||||||||||||||
hij toch blijkbaar er op uit is geweest om zooveel mogelijk er bij te halen wat er bij gehaald kon - soms zelfs niet kon - worden. Waarom bijv. onder den duivel inhebben zonder meer het Fransche avoir le diable au corps - met een héél andere beteekenis? Met evenveel recht had er dan bijgekunnen aver il diavolo addosso. Zoo is het ook niet te begrijpen waarom onder brandmerk het Eng. stigmatize wèl maar a.a. burn mark niet wordt gegeven, en heeft de schrijver zich laten verleiden door de beteekenis ‘mond’ van het Latijnsche os om onder honig om den mond smeren ook os sublinere op te geven. Zoowel de beteekenis als de voorstelling zijn hier anders, want sublevit os beteekent volgens Nonius inlusit et pro ridiculo habuit: tractum a genere ludi quo dormientibus ora pinguntur. Bij Plautus is het een van de meest voorkomende uitdrukkingen voor: beetnemen, bedriegen. Voor de spreekwoordenvergelijking heeft het Fransch betrekkelijk weinig aanrakingspunten met het Hollandsch. Zou echter onder kalven (906) naast (het vergeten) kälbern ook niet het Fransche renarder vermeld kunnen worden? En onder belofte maakt schuld ook chose promise, chose due? Beslist fout is in no. 2 depuis a jusqu'au z in plaats van jusqu'à en in no. 1108 tant va le pot etc. in plaats van la cruche. Het Duitsch biedt uit den aard der zaak veel rijker materiaal, dat bovendien - dank zij de noeste vóórwerkers - ook makkelijk ‘uit te buiten’ is. Toch zal de schrijver nóg wel wat kunnen vinden in een blijkbaar niet door hem geraadpleegd werk: Die Sprichwörter und sprichwörtlichen Redensarten der Deutschen van W. Körte (Brockhaus '61) alsmede in Sanders' Deutscher Sprachschatz (Hoffmann & Campe '75.) Wanneer onder steen des aanstoots vermeldt wordt Stein des Anstoszes, waarom dan ook niet, naast aanstoot geven het Duitsche Anstosz geben? Van met open armen ontvangen, de jongste dagGa naar voetnoot1), de gierigheid bedriegt de wijsheid, den rooden haan in iets steken, op een haar, haarkloover, op de handen dragen, have en goedGa naar voetnoot2), hooren en zien vergaan, op dezelfde leest schoeien ontbreken o.a. de paralellen, terwijl men behalve auf die lange Bank schieben (no. 124) in het Duitsch ook de letterlijke vertaling van onze indrukking kent. Een nadere parallel van 393 is: es hängt an einem seidenen Faden en van 558: unter einem Glücksstern geboren sein. Beter is Kirchenmaus (no. 107) als Kirchmaus en Bohne (211) als Bohn; den Last (451) moet zijn die Last. Het Engelsch is wel het minst tot zijn recht gekomen, hoewel men ook hier de vogels maar voor 't grijpen heeft. Al kan men hun habitat niet met zekerheid aanwijzen, men moet ten minste beginnen met ze op te geven. Ik laat er hier eenige volgen uit mijn collectie. | |||||||||||||||||||
[pagina 378]
| |||||||||||||||||||
Onder 5 as slippery as an eel, 50 the nedder in bosom (Chaucer), 156 curtain-lecture naast gordijnpreek, 159 to make no bones about en een ouder to find no bones in (1459!), 160 to put one's best leg (foot) foremost evenals ook: to get out of bed the wrong foot foremost, 199 new brooms sweep clean of zooals Murray het geeft: the greene new brome sweepth cleene (J. Heywood 1562), 211 blue beans (= bullets or shot), 220 to bleed, to have to bleed for, to make a man bleed, 289 to get the upperhand, 300 as long as it is broad (= hd. so lang wie breit), 340 to open the door to, 355 thick friends, 356 through thick and thin of zooals bij Chaucer: Forth with ‘wi-he’ thurgh thikke and eek thurgh thenne.
(The Reeves Tale.)
Tusschen haakjes wil ik Dr. Stoett hier even wijzen op eene monographie, die hem misschien nog wel van dienst kan zijn n.l. das Sprichwort bei Chaucer van W. Haeckel in de Erlanger Beiträge (Erlangen en Leipzig 1890). - En ook op R. Alexandre, Les mots qui restent. Voor het Engelsch komen o.a. verder in aanmerking onder 417 to hold under the thumb, 419 to have a thing at one's finger's ends (naast de Fransche uitdrukking), 430 ook talk of the devil and his imp appears of het Schotsche speak o' the deil and he'll appear (J.A. Mair Proverbs and fam. mottoes), 543 to throw good money after bad (niet in Ten Bruggencate!), 568 to know to give and take (fairly)Ga naar voetnoot1) en ook in het Duitsch geben und nehmen, 637 the red cock will crow in his house door Cobham Brewer verklaard als: his house will be set on fire, 724 his heart sank into his boots dat in het Eng. niet ongewoon is, 743 like master like man, 767 to be in the seventh heaven (Cobham Brewer Dict. of Phrase and Fable), 797 dogs do not eat dogs, 800 a staff is quikly found to beat a dog of volgens Ten Bruggencate: it is easy to find a staff to beat a dog, 803 hunger is the best sauce, 818 high and dry dat precies dezelfde geschiedenis heeft doorgemaakt als ons hoog en droog zooals blijkt uit 1o: their boats had been thrown up high and dry (Peter Simple)Ga naar voetnoot2) en 2o: at three s'clock that afternoon they all stood, high and dry, safe and sound, hale and hearty upon the steps of the Blue Lion (Pickwick),Ga naar voetnoot3) 823 pryde goyth before, and after comyth shame waarvoor Storm verwijst naar Herrigs Archiv. 90, 241. Met 939: dat is geen katje om zonder handschoenen aan te pakken kan ook vergeleken worden de Engelsche zegswijze: touch not a cat but a glove (Cobham Brewer pag. 223) en uit den Oxford Dict. van | |||||||||||||||||||
[pagina 379]
| |||||||||||||||||||
Murray: The English men in those daies were cats not to be caught without mittens (Holinshed). Onder 940: in the dark all cats are grey en voor de andere spreekwijzen, waarin katten een rol spelen vergelijke men: A Handbook of Proverbs bij Henry G. Bohn pag. 76. Zelfs in het schoolboek: Handleiding van C. Stoffel I pag. 46 heeft men voor 953 het Engelsche: where nought is to be had, the king must lose his right. En waarom is onder 1000 niet opgegeven het bekende: many a little makes a mickle of in anderen vorm: many smale makith a gret (Chaucer)? Niet onbekend in het Eng. is: a cow may catch a hare wat een mooie parallel is voor no. 1032 evenals a cold lover naast (onder 1039) een koele vrijer. Onder 991: hij is van Kleef wordt voor het Engelsch alleen opgegeven: he has been at Hammersmith. Vgl. hiermee wat Cobham Brewer zegt: ‘There are many similar puns and more in French than in English.’ Is het werkw. to bounce (= den bons geven) niet eer Amerikaansch dan Eng.? Volgens den Hr. Stoffel is het waarschijnlijk een New-Yorkisme van Hollandschen oorsprong - wat zijn bewijskracht (onder 251 wel een beetje verzwakt. Beter is geloof ik much cry and little wool dan great cry etc. pag. 173 en let sleeping dogs lie dan let a sleeping dog lie (795.) Of we in to be off the hooks hetzelfde beeld hebben als in 779: het hoekje om zijn is niet zoo zeker, dat het zonder meer bijv. naast het Friesche: hy giet de hoeke om gezet kan worden. Volgens Flügel is hook hier Thürangel, terwijl in den Slang Dict. (Chatto and Windus) alweer een andere verklaring wordt gegeven. Dichter bij de waarheid is Dr. Stoett zeker op bldz. 361 regel 2. Wat it is all gammon and spinach ‘eigenlijk’ is kan men met vrucht nalezen in Dr. C. Stoffel's helaas niet voortgezette Studies in English pag. 280. Voor de ‘moderne’ talen zou het ook wel aardig geweest zijn die uitdrukkingen vermeld te zien, die zoo op het eerste gezicht alles hebben van letterlijke vertalingen van het Hollandsch, maar bij nader onderzoek niets anders als mare's nests blijken te zijn. Zoo heeft zelfs Ten Bruggencate zich laten verleiden om to take to heart en ter harte nemen te identificeeren en kan men bijv. wat het Duitsch betreft unter die Tauben schieszen en ein Brett vorm Kopf haben volstrekt niet zoo maar letterlijk in het Hollandsch overzetten. En om nog eens iets te noemen: wij springen uit ons vel van woede, de Engelschen van vreugde!Ga naar voetnoot1) Men vergelijke ook het It. andare col calzara di piombo en ons met looden schoenen gaan. (1229). Ook heeft men in de verwante talen enkele spreekwoorden, die precies | |||||||||||||||||||
[pagina 380]
| |||||||||||||||||||
elkaar's tegengestelde zijn en dus ook wel de vermelding waard, als men zich tòch de moeite geeft een boek te schrijven zoo vergelijkend als dit. Wat Dr. Stoett ter vergelijking aanhaalt uit de klassieke talen is wel interessant, maar het had nóg interessanter kunnen zijn. Mag ik hem hier opmerkzaam maken op twee geschriftjes, die naast de grootere werken met vrucht kunnen geraadpleegd worden: Die Sprichwörter bei den Römischen Komikern van Dr. W. von Wyss (Zürich) en Studien auf dem Gebiete des griechischen Sprichwortes van P. Martin (Plauen i. V.)? Het eerste, een model van bewerking, geeft bijv. al dadelijk voor no. 5: zoo glad als een aal het ‘bekannte’ λεῖος ὥσπερ ἔγχελυς. Uit den in Bohn's Librairies uitgegeven Dictionary of Classical Quotations (met index!) haal ik een prachtige parallel voor 191: beter benijd dan beklaagd n.l. ϕϑονέεσϑαι ϰρέσσον ἐστὶ ἢ οἰϰτείρεσϑαι (Herodotus) en (sic!) In de boven genoemde studiën staat op pag. 23 een mooie voor 217: in het land der blinden enz.: εἰς τῶν τυϕλῶν τῇ χώρᾳ μονόϕϑαλμος βασιλεύει uit het Nieuw-Grieksch. Kan in bonis niet ontleend zijn aan het o.a. bij Horatius voorkomende in bonis (rebus), inplaats dat ‘in goeden doen’ vertaald zou zijn in het Latijn? Opvallend is naast het Hollandsche de deur openzetten voor iets het Latijnsche fenestram ad (nequitiam) patefacere (Georges' Wdbk.). Waarom naast manus manum lavat ook niet het Grieksch hiervoor? Catellus was bij de Romeinen ook al een ‘Schmeichelwort’ - als zoodanig te vergelijken met ons hondje (791). Misschien kan het door P. Martin aangehaalde πάντ᾽ ἐντραγὼν τὸν βοῦν εἰς τὴν οὐρὰν ἀπέϰαμεν mede eenig licht geven voor de verklaring van het nog niet opgehelderde no. 794: Komt enz. Bekend is (voor 1081) het Grieksche: μία χελιδὼν ἔαρ οὐ ποιεῖ dat ook voorkomt bij Aristoteles (Eth. ad. Nicom. I. 6). Martin geeft bovendien (p. 24) een Nieuw-Grieksche parallel. Ook bij de Romeinen kende men het kruis of munt (1111) als: aut caput aut navim (Georges). Had bij hooge boomen etc. ook niet het Horatiaansche saepius ventis agitatur ingens pinus dat in dezelfde ode onmiddellijk aan Dr. Stoett's citaat voorafgaat, vermeld mogen worden. Uit het Italiaansch wil ik alleen naast ons knollen voor citroenen het aardige lucciole per lanterne vermelden en uit het Schotsch, als proeve van wat daar nog uit te halen is: voor ‘hanepooten’ henstaes (= Hühnerfüsze) en voor no. 762: He will be lucky, being born with the helie-how on his head. Naast de transcripties van Dr. Stoett baal haboos, lib hooren toch ook de klassieke ba 'al hab- baith etc. Wat verder het Hebreeuwsch betreft, nog dit. Dr. Ph. van Ronkel gaf mij de volgende verklaring | |||||||||||||||||||
[pagina 381]
| |||||||||||||||||||
van 864: zich sjakes houden: de Askenazim (de Duitsche en Hollandsche joden) spreken de Hebreeuwsche t uit als s; zoo is sjakes niets anders als het part. act. van sjakat = zwijgen, dus = zwijgend, stiekem. Als voorbeeld van een mooie parallel van een dialectische uitdrukking neem ik uit mijn lijstje over: you put it together with a hot needle and burnt thread naast het Friesche: hja naeit mei in gleaune nille en in barnende tried (pag. 222). Ook nog bij de dial. Duitsche uitdrukking buff noch baff het Eng. buff nor baff (Murray); bij alle goede dingen bestaan in drij het Duitsche: aller guten Dinge sind drei; bij het Hagelandsche den pot op zijn het Eng. to go to pot = ‘draufgehen, zu Grande gehen’ (Flügel); gone to pot wordt ook gezegd van iemand die bankroet is. Ik ben hier wat uitvoeriger geweest, omdat ik vind, dat men eigenlijk niet goed aan eene historische beschouwing beginnen kan, vóórdat men zijn materiaal van verwante zegswijzen en uitdrukkingen zoo volledig mogelijk vóór zich heeft, want eerst dán kan men uitmaken (?) wat enkel Nederlandsch is, wat er werd ontleend en wat van ons overgenomen of wat op verschillende plaatsen onafhankelijk van buitenlandschen invloed en heel natuurlijk ontstaan zal zijn: stelselmatigheid kan alleen berusten op volledigheid van data. Op een enkel drukfoutje na laat de uitvoering niets te wenschen over.
Batavia, 22 December 1900. F.P.H. Prick. | |||||||||||||||||||
[pagina 382]
| |||||||||||||||||||
Nieuwe boeken:
| |||||||||||||||||||
[pagina 383]
| |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
[pagina 384]
| |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Inhoud van Tijdschriften:
|
|