[N.B. Deze zin, uit z'n verband gerukt, zou ook opgevat kunnen, alsof Cresus op de afgesproken dag (‘bijw. bepal.’) goed oplette (‘onoverg. werkw’). Uit het verband blijkt evenwel duidelik, dat hij goed lette op de honderdste dag na 't vertrek van de gezanten.]
‘Ik lig in 't gras de kleuren op te letten.’ (Hel. Swarth, Poëzie, blz. 98.)
Tussen opletten uit deze twee voorbeelden en de twee eerste bestaat hetzelfde verschil als tussen kijken en zien. Zien is passief, gezichtsindrukken krijgen; net zo opletten in de eerste voorbeelden: bewustworden van 'n gedane waarneming. Kijken is pogen te zien; ook zo is 'n bepaalde dag opletten, kleuren opletten actief, evenals letten op iets.
't Nieuwe woord opletten heeft dus alvast twee schakeringen:
1o wat de act. betek. aangaat komt het overeen met het act. letten (op), en wijkt het af van het passieve opmerken; en wat de syntaxis aangaat komt het overeen met opmerken dat ook 'n lijd. voorw. heeft, en wijkt het af van letten (op), dat 'n oorzak. voorw. heeft.
2o het stemt in alles overeen met opmerken.
Opletten, aldus gebruikt, mag nieuw worden genoemd, omdat het onder 't lezen nog altijd de aandacht trekt; maar zelfs in geschrifte is 't niet zeldzaam meer, en als gesproken woord nog veel minder.
En van de allerlaatste tijd is 't ook niet; 't komt voor bij Busken Huet. geschreven, en ik hoorde 't uit de mond van oude mensen.
Omgekeerd ziet men ook bij opmerken soms 'n overhelling van 't passieve naar 't actieve. Vgl. o.a. de voorbeelden uit Schimmel, Het Zondekind:
‘In de eerste dagen zat hij stil, droomerig, zonder iets op te merken.’ (blz. 58) en:
‘En, wat den enkele verbaasde, die 't nog de moeite waard vond dat misvormde schepseltje, dat hoopje schommelende en trillende schonken op te merken.....’ (blz. 57).
In 't eerste v.b. is het te vertalen door: gewaar worden; in het tweede door: aandacht schenken aan, letten op.
U.
P.H.M.