zelfs van de beste lezers te lang is. Noem 't langdradig, noem 't gebrek aan levendigheid, 't bezwaar is er en 't blijft, hoe hoog de andere verdiensten van zijn werk mogen zijn.
Van Hulzen's eerste werk ‘Zwervers’ was glanzend mooi als afgewerkte studies van enkele personen, enkele feiten. Ik hoopte, vooral op grond van ‘De vrouw met de molentjes,’ dat zijn groter werk zou worden een compositie waarin dergelike enkele feiten zouden zijn saamgesmolten. Maar in ‘Getrouwd’, zijn eerste grote werk, kregen we net als in ‘Zwervers’ weer éen enkel feit, alleen van wat langer afmetingen.
Het doet me denken aan een van onze schilders, Klinkenberg, die eenmaal een goede formule heeft gevonden voor een stadsgezicht, en die nu àl zijn schilderijen uit diezelfde formule opbouwt. En is 't ook niet 't zelfde met sommige van onze eerste dichters en dichteressen, die eenmaal de formule van 't sonnet in zich opgenomen hebben, en nu nooit iets anders geven dan sonnetten, al maar door sonnetten, en daardoor eentonig worden, hoe prachtig ieder van die sonnetten ook mag zijn?
In een ‘Begeleiding’ tot zijn ‘Zwervers’ heeft de schrijver het nodig geacht bij voorbaat te verklaren, dat zijn werk niet behoort tot de zg. proletariese kunst.
Als men alleen op 't onderwerp lette liep hij ook gevaar, dat men 't dacht. Behalve enkele straatbeschrijvingen, nog in verschillende tijdschriften verspreid, en zijn ‘Kroningsdagen’, dat ook daaronder gerangschikt kan worden, heeft hij van 't geen hij zag onder de mensen, in zijn werk weerkaatst: -
Een Amsterdamse bedeljongen; twee Haagse bedelmeisjes, een Amsterdams mens-wrak, een meisje dat vent met waaiers, een Joodse bedelaarster, een gekke kermismeid, een vrouw en man die molentjes venten, een half bankroete kroeghouder; in ‘Getrouwd,’ een sjofel echtpaar dat met de grootste moeite scharrelt om rond te komen; voorts in de in tijdschriften verspreide stukken o.a. ‘Kermis misére’, een Joodse schets, en ‘Ontredderd,’ een rondzwervend bedelaar.
De ellende van de achterbuurten.
Ze wordt gegeven zonder geuite of ongeuite strekking. Er is evenmin boeiende romantiek doorgeweven om 't geval interessanter te maken. 't Is de ellende vuil en rampzalig, zoals we haar kunnen zien, stinkend soms van goorheid.
Waarom hij dat nu geeft? Alleen om den aanblik? In de werkelikheid ga je die dingen liefst niet zien, hoogstens een enkele maal uit nieuwsgierigheid. Er is in 't geen wij zien weinig moois in die gevallen.