Mof.
In een recensie van Franck's Etymologisch Woordenboek, Indogerm. Forschungen, VI, 205 beweert Franz Jostes, dat dit woord oorspronkelijk een schimpnaam is door de Hollanders (vermoedelijk bedoelt hij hiermede: de Nederlanders) aan de Eemslanders gegeven. Gronden voor deze bewering worden niet opgegeven. Opmerkelijk is, zooals trouwens algemeen bekend is, dat tegenwoordig de schimpnaam soms wederkeerig door bewoners van naburige streken aan elkander gegeven wordt. Het woord beteekent dus in dit geval barbaros, in de Grieksche beteekenis van dit woord. Minder bekend is, dat oudtijds de Hollanders of de Amsterdammers de Zeeuwen ook moffen noemden, zooals blijkt uit Willem Leevend, VIII1, 232: ‘De Zeeuwen zijn nog al van de domste Moffen niet.’
N.A.C.