| |
| |
| |
Kleine mee-delingen over boekwerken.
Boon's Geïll. Roman-Bibl. prijs p. dl. (160-180 blz. en 4 pl.) in geïll. omslag 30 ct., in prachtb. 60 ct.
Boon's Geïll. Novellen-Bibl. per no. 10 ct.
Bibl. voor Jongens. per no. f 0.50, geb. f 0.90.
Bibl. voor Meisjes, per no. f 0.50, geb. f 0.90.
Sherlock Holmes Serie, per no. ing. f 0.30.
De uitgever Boon verwent het lezend Publiek in Nederland. Niet alleen geeft hij een Bibliotheek, uit, geïllustreerd, voor grote mensen, maar ook een aparte voor meisjes, en een voor jonges.
Veel er van zijn vertaald uit andere talen. De uitgever kiest de boeiendste voor het Grote Publiek, voor Dames vooral: dit is een lof, die hem m.i. toekomt.
Onder deze zijn te noemen:
Lindau, Geen Vertrouwen. - Elster, In het Krijgsgewoel. - Doyle, Een Godsgericht. - Bruning, Rijke Vrouw. - Von Eschstruth, Verongelijkt - Coppée De Schuldige. - Chappuis, Een Familiedrama. - Savage, Een Liefde in het Oosten. - Daudet, De Kostwinner. - Bothmer, De Wraak der Nihiliste. - Hill, Prinses Palitzin. - Haggard, In Leven en Dood. - Blissett, De Concert-Directeur. - Lindau, De Zaakwaarnemer. - Treumann, Als Misdadiger geboren. - Green, De Dag der Vergelding. - Conway, Levend of dood. - Theuries, Gebroken Harten. - Von Weisenthurm, De Vervulde Vloek. - Rudolph Stratz, De witte dood. -
Lindau, Een Verleden. - Von Eschstruth, Madeleine. - Prinses Elsa, Liefde. - Corelli, Jane. - Daudet, Haar offer. - Amicis, Een Koningskroon. - Duisenberg, De Pleegzoon. - Ouida, Onschuldig. - Ohnet, Een Slachtoffer. - Sardou, De zwarte Parel. - Morrison, De Goudstaven v.d. Nicobar. - Schönthan, Enfant Terrible. - Conan Doyle, De Gezagvoerder van de Poolstar. - Ketelaar Jr., De Goudzoeker. - Rider Haggard, Levend Begraven. - Von Eschstruth, De Zigeunerin. - Rita, Onverzonden Brieven. - Robert Eustache, Tot Zwijgen gebracht. - Ouida, De Macht der Doode. -
| |
| |
Dick Donovan, Toch Gegrepen. - Agatha de Haan, Haar blonde Luitenant. - Walter Besant, Koning David's Vriend. - Louise Stratenus, Aan Haarlem's Bron. - Reinh. Orrtmann, Een rechterl. Dwaling. - Sacher Masoch, Russische Liefde. - Conan Doyle, Zijn Ideaal. - Ohnet, Marguérite. - Deyle, Gered door den Fonograaf. - G.W. Fris, Jong Huwelijk. - Tesselhoff Jr., Ontsnapt. - Van Nestor, Een zoon uit Transvaal. - L.D. Petit Jr., Contrasten. -
Stevens, Op een Rijwiel de wereld rond. Michaud, Geschiedenis der kruistochten. Andriessen, De Noormannen in Amerika. Keller, Tamboer-Generaal. Cooper, De laatste der Mohikanen. Andriessen, De Page van Napoleon. Laurie, De erfgenaam van Robinson. Brunet, De jonge avonturiers van Florida.
Thérèse Hoven, Van Bakvischje tot Bruid. Evelyn E. Green, Hilda York. John Habberton, Het kleine Prinsesje. Agnes Hoifman, Freule van Wildenfels, Mrs. Molesworth, Twee zusters. Johanna van Woude, Van knop tot bloem. Clara Cron, Een lief gezin.
Sherlock Holmes, Een Godsgericht. Avonturen. Detective. Agra Schat. Grieksche Tolk. Dood. In twee deelen gebonden à f 1.25. Meade & Eustache, De Broedersch v. zeven Koningen. De Avonturen van John Bell.
't Zou de moeite waard zijn te weten hoeveel eksemplaren van elk wordt verkocht; om daar naar de smaak van het grote publiek in deze te kunnen bepalen. Daartoe zou 't een kleine bijdrage kunnen wezen. In 't algemeen worden er een 4000 van gedrukt, van de laatste serie zelfs 't dubbele! Wat lering is hier uit te trekken?
U.
F.
| |
Konrad Koch, Gymn.-Prof. Dr., Die Erziehung zum Muthe durch Turnen, Spiel und Sport. Die geistige Seite der Leibesübungen. Berlin, R. Gaertner (H. Heyfelder), 1900. 224 S. 8o. M. 4
‘Dass die Leibesübungen nicht nur für die körperliche sondern auch für die geistige Ausbildung des Willensvermögens in Betracht kommen, wird von vielen Pädagogen nicht berücksichtigt. Die schwierigste Aufgabe der Erziehung ist nicht die Ausbildung des Verstandes, sondern die Charakterbildung und die Stärkung der Willenskraft. Der Charakter bildet sich viel mehr durch das, was wir thun, als durch das, was wir wissen. Um die Triebe zu beherrschen, genügen nicht Kenntnisse, sondern es bedarf eines kräftigen Willens. Wen die Schule das Ziel allseitiger Menschenbildung wirklich erreichen will, so muss sie sich der Pflege der Leibesübungen mehr, als es bisher geschehen ist, annehmen. Dem Turnlehrer fällt die Aufgabe zu, seine Zöglinge an muthiges und entschlossenes Handeln zu gewöhnen.
| |
| |
Je mehr eine Leibesübung unsere Willenskraft anregt, um so mehr lieben wir sie. Bei allen Leibesübungen muss das geistige Moment die entscheidende Rolle spielen. Sie alle müssen den Willen zu stärken geeignet sein.
Mit gründlichster Sachkenntniss und anerkennenswerther Unparteilichkeit behandelt der Verf. die einzelnen Arten der Leibesübungen (Turnen, Spiele, Sport, Dauerübungen) hinsichtlich ihres erziehlichen Werthes.
Was der Verf. über die Freude an den Leibesübungen, die Ansprüche der ästhetischen Erziehung, den Gemeinsinn im Spielleben, das Wegfallen der Standesunterschiede auf dem Spiel- und Turnplatze und die Pflege des nationalen Sinnes sagt und aus der Litteratur zusammenträgt, is durchweg im höchsten Maasse beachtenswerth.
Das Kochsche Buch ist in gleicher Weise ausgezeichnet durch wissenschaftliche Gründlichkeit und durch Gefälligkeit der Darstellung.’
R. Zander.
D. Litteraturzeitung.
| |
Brieven van Potgieter aan Busken Huet.
Van de belangrijke briefwisseling tusschen Potgieter en Huet blijft de eene helft - de brieven van Huet nog tot 1925 achter slot en grendel. Zoo heeft het mejuffrouw Potgieter gewild. Van de andere helft - Potgieters brieven - kan de openbaarmaking in den loop van dit jaar te gemoet worden gezien.
Gids, Februari 1901.
| |
Elsevier's geïll. Maandschrift, aflev. 1, Jan. 1901.
‘Samentreffend met den aanvang der nieuwe eeuw, wordt, na rijp overleg, “Elsevier's” van af de eerste aflevering van den nieuwen jaargang in gansch nieuw formaat en in voortreffelijker uitvoering in 't licht gegeven.
Uit de bijdragen, die ons worden aangeboden, zal onze redactie voortgaan een oordeelkundige en smaakvolle keuze te doen, steeds het oog houdend op den uitgebreiden kring onzer lezers, tevens de stellige verzekering gevend, dat niets zal worden aangenomen, dat tot wering van ons maandschrift uit de huiskamer aanleiding zou kunnen geven.’
Uit het Prosp.
| |
| |
| |
Nieuwe boeken:
De Nieuwe Bibliotheek voor de jeugd, onder redactie van J. Stamperius. Heuden, L.J. Veerman. 8o. Per serie (6 dltjes), gecart. f 3.60; geb. 5.70.
XIVe serie, no. 5: H.J. Knebbers, Arbeid adelt. Tafereelen uit het leven van George Stephenson. (112 blz., met 3 pltn.). Gecart. f 0.75; geb. f 1.10. |
Thérèse Hoven, Kee Tammers. Amsterdam, Uitgevers-maatschappij ‘Vivat’. 16o. (117 blz.). f 0.35; geb. f 0.75. |
Truida Kok, ‘Trio’. Amsterdam, Uitgevers-maatschappij ‘Vivat’. (168 blz.). f 1.25; geb. f 1.50. |
Paul d'Ivoi, Nilia de commandante. Naar het fransch vrij bewerkt door Pomponius. Met 90 illustratiën tusschen de 20 groote afbeeldingen buiten den tekst op hout gegraveerd, naar teekeningen van Louis Tinayre. Amsterdam, Uitgevers-maatschappij ‘Elsevier’. Roy. 8o. (V, 328 blz.). f 2.40; geb. f 2.90. |
N. Bodenheim, Handje-plak. Amsterdam, S.L. van Looy. Gr. 16o. (36 blz., m. zw. en gekl. afb.). Gecart. f 1.25. |
J. Colijn en C. Groustra, Robinson en ons land. Een leesboek voor de volksschool. Sliedrecht, A.L. Luijt. 8o.
1e stukje (108 en 3 blz.). f 0.35. |
Louise Ahn-De Jongh, Zielen-verwantschap. Amersfoort, Valkhoff & Co. 8o. (231 blz.). f 2.50; geb. f 2.90. |
Louise B. B [L. de Neve), Een oud devies. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon. 8o. (V, 204 blz.). f 1.50; geb. f 1.90. |
M.v. Waldrichem, Fee. Oorspronkelijke roman. Dordrecht, J.P. Revers. Gr. 8o. (III, 367 blz.). f 3.25; geb. f 3.50. |
Anna de Savornin Lohman, Smarten. Amsterdam, P.N. van Kampen & Zoon. 8o. (III, 259 blz.). f 2.50; geb. f 3. -. |
Dr. F. van Goudoever, Claartje. Almelo, W. Hilarius Wzn. Gr. 8o. (III, 361 blz.). f 3.50; geb. f 3.90. |
Dé-Lilah, B.B. kongsie. Roman uit de indische ambtenaarswereld. Utrecht, H. Honig. Gr. 8o. 2 dln. (III, 224; III, 226 blz.). f 5.50. |
Mr. L.H.J. Lamberts Hurrelbrinck, De vrouw van den bokkenrijder. Amsterdam, Uitgeversmaatschappij ‘Elsevier’. Gr. 8o. (VII, 229 blz.). f 3.75; geb. f 4.25. |
Samuel Falkland [Herm. Heijermans Jr.], Schetsen. IVe bdl. Amsterdam, H.J.W. Becht. 8o. (VI, 236 blz.). f 2.25; geb. f 2.90. |
Cyriel Buysse, 'n Leeuw van Vlaanderen. Amsterdam, P.N. van Kampen & Zoon. 8o. (III, 257 blz.). f 2.90; geb. f 3.50. |
Dr. A. Aletrino, Uit 't leven. Amsterdam, Tierie & Kruyt. 8o. (160 blz.). f 1.40; geb. f 1.75. |
| |
| |
Frederik van Eeden, Van de koele meren des doods. Een verhaal. Amsterdam, W. Versluys. Gr. 16o. (514 blz.) f 3.90; geb. f 4.90. |
G. van Hulzen, Getrouwd. Amersfoort, Valkhoff & Co. Gr. 16o. (271 blz.). f 2.90; geb. f 3.50. |
Stijn Streuvels, Lenteleven. Amsterdam, L.J. Veen. 16o. (298 blz.). f 1.50; geb. f 1.90. |
Louis Couperus, De stille kracht. Amsterdam, L.J. Veen. Gr. 16o. 2 dln. (III, 183; III, 212 blz.). f 4.25. In gebatikten band, f 4.90. In gebatikten band, op fluweel f 10. -. |
Peter Rosegger, Land-zegen. Roman van een boer geworden krantenschrijver. Bewerkt door W. Zaalberg. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf. Gr. 8o. (III, 275 blz.). f 2.90; geb. f 3.25. |
Rudyard Kipling, Flinke zeelui. Naar het engelsch door A.J.C.M. Tervooren. Alkmaar, P. Kluitman. 8o. (III, 244 blz.). f 2.25. |
A.M. Edar [Anna Fles], Spreken en zingen, in verband gebracht met de Nederlandsche taal. 7e, omgewerkte en veel veemeerderde druk. Tiel, D. Mijs. 8o. (269 blz., m. 1 plt.). Geb. f?? |
Dr. F.A. Stoett, Nederlandsche Spreekwoorden, Spreekwijzen, Uitdrukkingen en Gezegden, naar hun oorsprong en beteekenis verklaard. 7e en 8e Afl. - Zutphen, W.J. Thieme & Cie. |
R.K. Kuipers, Geïllustreerd woordenboek der Nederlandsche taal, bevattende alle gebruikelijke zoowel Nederlandsche als bastaardwoorden, opgehelderd door aanhalingen uit Nederlandsche schrijvers en door vermelding van spreekwoorden, zegswijzen en synoniemen. [Met afbeeldingen tusschen den tekst.] afl. 27. Amsterdam, Uitgevers-Maatschappij ‘Elsevier’. Gr. 4o. (Spleen - Tijd). |
J. Bal, Verklarend woordenboek. 2e, verm. en verb. dr. Amsterdam, L.J. Veen. 8o. (V, II, 926 en 41 blz., m. afb., 4 krtn. en 25 pltn.). Gecart. f 2.90; geb. 3.50. |
Bibliotheek van Middelnederlandsche letterkunde, onder redactie van dr. J. Verdam en dr. J. te Winkel. Groningen, J.B. Wolters. Gr. 8o.
Afl. 66. Middelnederlandsche dramatische poëzie, ingeleid en toegelicht door dr. P. Leendertz Jr. 2e st. (Blz. 97-195). f 1.50. |
E.H.A. Cromhout, Skeireins aivaggeljons pairh Johannen. Delft, Selbstverlag. 1900. (VIII, 134 blz.). 4o. |
| |
Inhoud van Tijdschriften:
De Nieuwe Gids, afl. 6, Febr. 1901, o.a.: M. Antink, In het woud. - J. Reddingius, Verzen. - Willem Kloos, Verzen. - J. Hora Adema, Een dissonant. - J. de Meester, Geertje I. |
| |
| |
De Gids, No. 2, Febr. 1901, o.a.: Brieven van Potgieter aan Busken Huet. - Prof. A.G. van Hamel, Wetenschappelijke beoefening der moderne letterkunde. I. Professor Allard Pierson. - Dr. W.G.C. Byvanck, Inleiding tot Shakespeare's Hamlet, III. - Hélène Lapidoth-Swarth, Sonnetten. - |
De Arbied, afl. 4, 1901: Lucie de Vries, Op de baan. - Mathilde de Vries, Het witte huisje. - Victor de Meyere, In den avond. - G.F. Lindeijer, Verzen. - W. van Doorn, Miniatuurtjes. - G. van Eckeren, Aangenomen en verlaten. - Adolf Herckenrath, Toen grootmoeder stierf. - Remy Bockstael, Strophen. - W. Estor, Vers. - |
Tweemaand. Tijdschr., 1e afl., 1901, o.a.: Jac. van Looy, Feesten VII. - W.L. Penning Jr., Mans-Minnelied. - G. van Hulzen, Amsterdam. - J.H. Labberton, Verzen. - J. Koopmans, Jan de Weert's nieuwe Doctrinael. - J.K. Rensburg, Japanse Verzen. |
Woord en Beeld, Febr. 1901, o.a.: J. Pabst, De Steenklopper. - Dr. Jan ten Brink, Thomas Asselijn. |
Elsevier's geïll. Maandschr., afl. 2 Febr. 1901, o.a.: P. Valkhoff, Een weerzien. (Uit het leven van Marie Barnholt). - Hélène Lapidoth-Swarth, Sonnetten: Illusie. Gele Tulpen. - Mevr. Frederik Rompel-Koopman, Johannus. - |
Nederland, Jan. 1901, No. 1, o.a.: Mevr. La Chapelle-Roobol, Voor 't oog van de wereld. - Frans Mijnssen, Elisabeth. - J. Eystens, Ant.
Febr. 1901, No. 2. o.a.: Joh. H. Been, Zeewaldensche feestplannen. - Mevr. S. La Chapelle-Roobol, Voor 't oog van de wereld. - ‘Hanna,’ Strijd. - Marie Marx-Koning, Plichten. De poel. Begeerte. Het doodshoofd. Oude brieven. - |
Boon's geïll. Magazijn, No. 20, Febr. 1901, o.a.: Een liedje voor de jeugd. - Een liedje voor 't volk - A.B. Bakkeij, Arm moedertje. - J.A. Holtrop, Geluk! Monoloog voor een dame. |
De Tijdspiegel, No. 2, Febr. 1901, o.a.: Mevrouw J. van Westrheenevan Heyningen. - |
Dietsche Warande en Belfort, No. 1, Jan. 1901, o.a.: Hilda Ram, Slachtoffers voor Transvaal. - H. Persyn, Het Dorper lied. |
Volkskunde, Tijdschr. v. Ned. Folklore, 13e jrg., afl. 4, o.a.: Dr. G.J. Boekenoogen, De Dorhoed. - A. De Cock, Volkssagen: De Doode te gast genood. - W. Draaijer, Palmpaasch. - A. De Cock, Volksliedjes: Hoe rijmt men dat te zaam? - A. De Cock, Spreekwoorden en zegswijzen over de vrouwen, de liefde en het huwelijk. |
Zeitschrift für Deutsche Philologie, 32. Band, Heft II, u.a.: Fr. Kauffmann, Das Keronische glossar, seine stellung in der geschichte der ahd. orthographie. |
|
|