Over Scott's invloed.
Dat die in Schotland overwegend was, zagen wij reeds. Engeland veroverde hij met Ivanhoe, Frankrijk met Quentin Durward. Duitschland had onmiddellijk zijne verdiensten gewaardeerd; mogen wij Hauff gelooven - die zelf hem met Lichtenstein de hulde eener navolging bracht - dan bestonden er fabrieken, om hem te vertalen. Zoodra een nieuwe roman verscheen, werd hij in stukken gesneden en kregen verschillende personen een fragment ter overzetting. Wie eenige rijmvaardigheid bezat, vertolkte de motto's, en zoo kon enkele dagen, nadat het boek in Schotland was uitgekomen, de vertaling volgen. Dat die stijl- en waardeloos was, behoeft geen betoog.
Groot is het aantal kunstenaars, wier werken sporen vertoonen van Scott's invloed. Victor Hugo, Prosper Mérimée, Thierry, Balzac, De Vigny, De la Motte Fouqué, Tieck, Bulwer, Motley, Prescott, Manzoni, Bosboom-Toussaint, Van Lennep - erken, dat weinig schrijvers zulk een schitterenden staf om zich hebben vereenigd. En die invloed moge verminderd zijn na meer dan eene halve eeuw, uitgestorven is hij niet Het vóór enkele jaren verschenen werk van Georg Ebers: Barbara Blomberg, bewijst het; men beoordeelt dezen roman zeer welwillend, indien men hem een pendant van een der Waverley-Novels noemt. In een zijner laatste brieven aan Mevrouw Bosboom-Toussaint schreef Busken-Huet: ‘Hetgeen U van het lezen in Walter Scott verhaalt heeft mij zeer getroffen. Het is eigenaardig hoe levend Scott voor de Franschen gebleven is; zoodat de voorname firma Firmin Didot hem nu opnieuw is gaan uitgeven. Ik zou bijna durven beweren dat de Engelschen zelf tegenwoordig Scott minder ijverig lezen dan de Franschen. Opgewekt door uw voorbeeld, ga ik hem bij gelegenheid óók herlezen.’
W.J. Kühler, De Tijdsp., Des. 1900.