Bakboord.
De eigenlike, oorspronkelike betekenis van ‘bakboord’ wordt, Beiträge zur Geschichte der deutschen Sprache und Literatur, XXIII, 1, 225, bewezen uit: een oude Sassense boot te Kiel bewaard van voor 400 en uit een Wikingschip van voor 900 te Christiana:
't Roer is niet aan de achtersteven, maar 't hangt aan een leren ring aan de rechterkant van 't schip: de stuurman moest het met twee handen bewegen, stond dus zelf met zijn rug (oudgermaans bak, engels back) naar de linkerzijde: daarom heette de gehele linkerzijde bakboord.